In memoriam Arij Vrijlandt (1 december 1911 – 21 december 1992)
Op 21 december 1992 overleed Arij Vrijlandt, arts, op de leeftijd van 82 jaar te Ede. Een vruchtbaar leven kwam tot een einde waarin liefde, medische kennis en homeopathisch inzicht zijn samengegaan en waarin hij velen heeft mogen inspireren. Want een inspirator was hij!
Hier wil ik stilstaan bij zijn belang voor de ontwikkeling van de homeopathie in Nederland. Zonder zijn werk, inzet en inspiratie zouden wij niet zover zijn gekomen.
In de pionierstijd, toen bijeenkomsten werden bezocht door een tiental homeopathische artsen en de tegenwind nog groter was dan nu, was hij erbij. Hij viel op door zijn originele bijdragen en zijn encyclopedische kennis van de homeopathische materia medica. Hij wist het regulier medisch denken en de homeopathische visie als logische aanvullingen op elkaar naar voren te brengen, beide werelden samen te brengen en zo tegenstellingen te overbruggen. Hij was wars van onderlinge strijd, ook in eigen kring wist hij tegenstrijdige meningen om te vormen tot een nieuw overkoepelend geheel.
Aanvankelijk werkte hij als regulier huisarts te Utrecht zonder bekend te zijn met de homeopathie.
De kennismaking met de homeopathie was de wonderlijk snelle genezing van een van zijn kinderen met Chamomilla. Hij was gaan lezen in het boekje over homeopathie van “Van der Harst”[1], dat hem bij het verkrijgen van zijn artsenbul was uitgereikt. Hij trof daarin een beschrijving van de oorpijn die precies paste bij de oorpijn van de kleine op dat moment. Na dit voor hem wonderlijke succes begon hij nu ook patiënten zakjes met korrels mee te geven met de mededeling dit eens te proberen. Al snel begonnen patiënten meer om korrels te vragen na goede ervaringen en werd bekend dat de dokter nu ook homeopathisch werkte. Bij zijn collega’s viel dat slecht en een isolement dreigde. Echter hij wist dit op zijn geheel eigen manier te voorkomen door steeds in gesprek te blijven en te tonen dat hij de reguliere geneeskunde en met name goede reguliere diagnostiek hoog achtte. Hij liet in moeilijke gevallen de diagnostiek aan de specialist over, behandelde dan homeopathisch en liet vervolgens na de behandeling de patiënt controleren. Zo dwong hij respect af, ook bij tegenstanders. Hij raakte steeds meer overtuigd van de bijzondere werking van de homeopathie. Veel patiënten kwamen zo in aanraking met deze geneeswijze en mede door zijn goede resultaten raakten collega’s geïnteresseerd. Jonge artsen met interesse voor de homeopathie, ondersteunde hij letterlijk door een stukje van zijn toch al te volle praktijk over te doen.
Na zijn huisartsenwerk legde hij zich toe op de zwakzinnigenzorg. Hij werd arts in de “Hartenberg” te Ede. (een instelling nu vallend onder ’s Heeren Loo). Ook daar liet hij de homeopathie ten goede komen aan bewoners en personeel. Niet alleen door het geven van korrels maar ook bij het begeleiden van bewoners met gedragsproblemen en personeelskwesties gebruikte hij zijn homeopathisch inzicht. Hij wist vanuit de homeopathie hoe een Lycopodium-kind reageerde op een bepaalde situatie en dat dit geheel anders was dan een Pulsatilla-kind. Beiden hadden hun eigen aanpak nodig. Deze kennis benutte hij in de omgang met bewoners en personeel. Om deze aanpak en zijn inzicht werd hij medisch-adviseur bij een aantal gezinsvervangende huizen, welke functie hij tot hoge leeftijd bleef uitoefenen.
Op medisch vlak legde hij zich steeds meer toe op de behandeling van gevallen waar de universiteitskliniek niet uit kwam. Onder zijn patiënten op de Hartenberg bevonden zich vele kinderen met ingewikkelde stofwisselingsstoornissen, vaak op genetische basis. Zo kwamen er veel gevallen van epilepsie, ernstige gedragsstoornissen en nierfalen voor. Een uitdaging waarin hij zich in alle rust op kon concentreren. Het grootste genoegen beleefde hij als hij weer een patiëntje van de nierdialyse had weten te redden. Zijn werk liet zien dat de homeopathie verder ging dan de grenzen die een medische diagnose aangaf. Volgens Vrijlandt moest je allereerst het probleem begrijpen en kon je vervolgens pas het passende homeopathisch geneesmiddel voorschrijven.
Naast al dit werk hielp hij vele homeopathische collega’s met adviezen voor hun moeilijke gevallen in de praktijk. Hij ontwikkelde zich tot een prima leermeester voor jonge beginnende collega’s maar ook voor oudere ervaren homeopathisch artsen. Zijn mening werd zeer gewaardeerd, juist omdat zijn medisch denken naadloos overging in de homeopathie. De homeopathie die hij met zijn diepe kennis van het Organon van Hahnemann en het repertorium van Kent, de oorspronkelijke basis van de homeopathie, altijd trouw bleef. Hij werkte mee aan de toenmalige A en B cursussen georganiseerd door de Homeopathische Artsen Vereniging (VHAN) en bleek daar een natuurlijke promotor van de homeopathie onder artsen. Toen er zich rond 1977 een mogelijkheid voordeed om mee te werken aan een nieuwe fulltime opleiding homeopathie voor artsen, stapt hij daar zonder aarzeling in. Hij verzorgde het homeopathie onderwijs in het door Charles Hamburger opgezette Medisch Centrum voor Homeopathie en Acupunctuur te Nijmegen. Het grote belang van deze opleiding was dat een groep jonge artsen zich met elkaar intensief met de theorie en praktijk van de homeopathie kon bezighouden onder leiding van Vrijlandt. Deze opleiding legde de basis voor een verdere ontwikkeling van de homeopathie in Nederland.
Het was voor Arij Vrijlandt een persoonlijk drama toen dit centrum om financiële redenen na een paar jaar de deur moest sluiten in 1981. Echter zoals gezegd was er een basis gelegd en mede op initiatief van de artsen in opleiding en reeds afgestudeerden werd de “Stichting Homeopathische Opleidingen” opgericht met Vrijlandt als hoofddocent. Het doel was een nieuwe, goede en gedegen opleiding homeopathie voor artsen neer te zetten. Hij heeft jaren als docent en adviseur van het bestuur de richting bepaald van de opleiding. In 10 jaar groeide, mede door het werk van Vrijlandt, deze opleiding uit tot een internationaal vermaard les-instituut. De opleiding vond aansluiting bij de revival van de klassieke homeopathie in Nederland, waarbij docenten van faam zoals Geukens en Ghegas, les gaven.
Niet alleen heeft Vrijlandt zich verdienstelijk gemaakt voor de homeopathische artsen opleiding, hij stond tevens aan de wieg van de “Studiegroep Veterinaire Homeopathie”. Zijn manier van denken sloot goed aan bij het klinisch denken van de dierenarts. Hij maakte er geen geheim van dat hij zich onder hen zeer thuis voelde en de liefde was wederzijds.
Na zijn pensionering ontwikkelde er zich in zijn studeerkamer achter de keuken van zijn woonhuis gelegen, een kleine bloeiende consultatieve praktijk. Ik denk dat dit niet zo de bedoeling is geweest, maar hij kon het behandelen van patiënten niet laten. De keuken met de stoelen rond de keukentafel deed dienst als wachtruimte.
Tot het laatst bleef hij actief, hoewel hij zijn energie wel diende te doseren. Zijn klinische ervaring heeft hij nog weten vast te leggen in het boek “Homeopathische prescriptie in de praktijk, 234 geneesmiddelen toegelicht” dat in 1990 uitkwam. Een aanrader voor diegenen die de visie van Vrijlandt willen leren kennen. Zelfs net voor zijn overlijden toen hij in het ziekenhuis te bed lag, gaf hij nog adviezen aan patiënten.
Naast kennis van de geneeskunde en de homeopathie was hij bovenal arts met liefde voor zijn medemens. Een bijzonder mens is heen gegaan.
René van der Reijden, arts homeopathie te Ede
[1] Poging tot inleiding in de practische homeopathie voor artsen; P.L. van der Harts