De eerste artsen
Al in 1827 was het Organon (derde editie) beschikbaar in de Nederlandse taal, vertaald door een anoniem gebleven vertaler. Van de hand van J.P.F. Schönfeld verscheen in 1836 het boek “Bijdragen tot de homeopathie”. Op verzoek van Nederlanders die homeopathisch behandeld wilden worden, vestigde zich in 1857 de Duitse arts F.W.O. Kallenbach in Rotterdam. De eerste Nederlandse arts die homeopathie toepaste in zijn praktijk was dr S. van Royen, vanaf 1863 praktiserend in Utrecht en niet veel later gevolgd door meerdere homeopathische artsen in diverse grote steden van ons land.
Dr N.A.J. Voorhoeve stond in het laatste kwartaal van de 19e eeuw aan de wieg van veel homeopathische organisaties. Hij was ook één van de oprichters van de “Vereniging ter bevordering van de Homeopathie“ (KVHN, 1886), de “Vereniging van Homoeopathische Geneesheren in Nederland” (1898) én de “NV Homoeopathisch Ziekenhuis” te Utrecht (1906). Zijn zoon Carl Theodoor Voorhoeve richtte de eerste Nederlandse homeopathische geneesmiddelfabriek op en van zijn hand verscheen ook in 1913 het “Nederlands Homeopathische Artsenijboek”. Een neef van N.A.J. Voorhoeve, J. Voorhoeve, was auteur van het in 1905 verschenen standaardwerk “Homeopathie in de praktijk“, dat meer dan een eeuw lang vele herdrukken onderging en nog steeds verkrijgbaar is. Zo heeft de familie Voorhoeve een groot stempel gedrukt op de ontwikkeling van de homeopathie in Nederland.
Het Homeopathisch ziekenhuis “Oudenrijn”
In 1907 werd een afdeling van 20 bedden voor homeopathische behandeling gerealiseerd in Diaconessenziekenhuis in Utrecht. J.I.A.B van Royen, zoon van de eerder genoemde S.J van Royen, kreeg de leiding van deze afdeling. Toen het Diaconessenziekenhuis de inwoning in 1912 opzegde, werd besloten tot de bouw van een eigen homeopathisch ziekenhuis in Oudenrijn. Hiervan werd dr J.I.A.B van Royen directeur. Dit ziekenhuis heeft als zodanig gefunctioneerd van de in gebruik neming in 1914 tot 1969. Hierbij dient te worden vermeld, dat de gemeente Utrecht het ziekenhuis na de tweede wereldoorlog verplichtte ook patiënten voor uitsluitend reguliere behandeling op te nemen. Het aantal patiënten voor reguliere behandeling kreeg gaandeweg de overhand. Na omvorming tot verpleeghuis, is er een einde gekomen aan het bestaan van het homeopathisch ziekenhuis Oudenrijn.
De Vereniging van Homeopathische Artsen in Nederland (VHAN)
De Vereniging van Homeopathische Artsen in Nederland (VHAN) is opgericht in 1898.
Het doel was de wetenschappelijke ontwikkeling van de homeopathie door artsen te bevorderen door o.a. onderlinge ervaringsuitwisseling en bijscholing te organiseren. Zo werden sinds 1900 verscheidene wetenschappelijke tijdschriften uitgegeven. Na de tweede wereldoorlog werd een nieuwe start gemaakt en verscheen het “Nederlands tijdschrift voor homeopathie”. Hiervan verscheen het laatste exemplaar in 1965. In 1971 kwam het S.S.C. (“Similia Similibus Curentur”) dat 4 x per jaar verscheen, in 2013 opgevolgd door het TIG: Tijdschrift voor Integrale Geneeskunde,
In de jaren 1980-2000 maakte de VHAN een grote groei door, mede door het succes van de homeopathisch opleiding en de toenemende vraag van het publiek. In deze tijd bedroeg het aantal leden 450 artsen met een gedegen homeopathische opleiding.
In 2013 is de VHAN, samen met Natuurartsen (ABNG), artsen voor Biofysische Geneeskunde (ABB) en artsen voor Neuraaltherapie opgegaan in de AVIG. Deze bundeling van meerdere artsenorganisaties maakt zich sterk voor de “Integrale Geneeskunde” in Nederland.
De homeopathische geneesmiddelfabriek
Zoals gezegd werd rond 1900 te Den Haag door C. Th. Voorhoeve een homeopathische geneesmiddelfabriek opgericht, die enige jaren later samenging met de Duitse firma’s Schwabe en Madaus. Deze nieuwe firma werd naar de eerste letters van de firmanten, VSM genoemd en verhuisde naar Alkmaar. De VSM heeft altijd veel betekend voor stimulering van wetenschappelijk onderzoek op het vlak van de homeopathie en het onderwijs aan artsen. Hier te noemen zijn de toenmalige directeur J. Fontijn en zijn rechterhand mevr. M. Couwenhoven. Later is het onderwijs in de jaren 1980 onafhankelijk verder gegaan binnen het lesinstituut de Stichting Homeopathische Opleidingen (SHO).
Onderwijs en Privaatdocentschap Vrije Universiteit
De bekende politicus dr A. Kuyper was na zijn genezing door de Belgische homeopathische arts Mersch zeer enthousiast over deze geneeswijze. Toen hij later van 1901 tot 1905 minister-president was, heeft hij diverse pogingen gedaan een leerstoel homeopathie te stichten aan de universiteit van Leiden. Op het beslissende moment echter weigerden geschikt geachte kandidaten deze positie te aanvaarden. Zo ging deze unieke kans voor Nederland verloren.
Van 1961 tot 1983 werd de homeopathie onderwezen aan de Vrije Universiteit van Amsterdam middels een privaatdocentschap op initiatief van de KVHN; docenten waren dr A. van het Riet, later H.P.P.J. Maas, H. Bodde en dr M. Brands. Veel homeopathisch artsen, die nu nog werkzaam zijn, zijn door de enthousiaste colleges van deze docenten met de homeopathie in aanraking gekomen.
In 1977 startte op initiatief van Charles Hamburger en A. Vrijlandt (link, A VRijlandt in memoriam als pdf) in Nijmegen de eerste fulltime opleiding homeopathie voor artsen. Na een theoretische opleiding werden hier onder supervisie van de gerenommeerde homeopathisch arts Vrijlandt poliklinisch patiënten uit heel Nederland behandeld. Helaas moest dit instituut na enkele jaren de deuren sluiten, omdat het te groots was opgezet. Echter vanuit het toen ontstane netwerk van docenten en oud-leerlingen ontstond een nieuwe opleiding, de Stichting Homeopathische Opleidingen (SHO), hét opleidingsinstituut voor homeopathische artsen in Nederland. Deze opleiding heeft in de jaren 1980-1990 honderden artsen, huisartsen en medisch specialisten homeopathisch opgeleid en nageschoold. De opleiding en nascholing wordt momenteel o.a. verzorgd door de “Homeopathie Stichting”
De homeopathie maakte een grote groei door, samenvallend met de revival van de “klassieke” homeopathie.
De ontwikkeling van het computerprogramma RADAR (een repertorisatie-programma) heeft een belangrijke rol gespeeld bij de professionalisering van de homeopathie. De Nederlandse homeopathisch arts L. Rutten, die hierachter de stuwende kracht was, is koninklijk onderscheiden voor zijn bijdrage aan de ontwikkeling van de homeopathie in Nederland. Artsen die bij de SHO zijn opgeleid, zijn – voortbordurend op en geïnspireerd door hun docenten – uitgegroeid tot internationaal vooraanstaande docenten. Ook Jan Scholten, eveneens koninklijk onderscheiden, Annette Sneevliet en de inmiddels overleden Tinus Smits behoren tot deze groep.