Vervolgbeleid, vervolgconsulten

Met deze criteria, namelijk de beoordeling van de reacties en de wet van Hering kan de behandelaar de ontwikkeling van de toestand van de patiënt beoordelen. Bij chronische ziekte worden patiënten meestal na 6-8 weken gebruik van het middel teruggezien.
Allereerst worden patiënten uitgenodigd hun verhaal te vertellen en worden details nader uitgevraagd. Vooral is er oog voor een eventuele beginverergering en, indien deze heeft plaatsgevonden, hoe heftig deze verergering was en hoe lang deze heeft geduurd.
Gevraagd wordt hoe de patiënt zich geestelijk voelt en hoe het met de energie van de patiënt gesteld is, kortom het algeheel welbevinden. Ook wordt gelet op het ontstaan van nieuwe klachten. Is dit het geval, dan gaat de behandelaar na of de patiënt deze klachten eerder heeft gehad. Het kan zijn dat de door de patiënt genoemde nieuwe klachten eigenlijk oude klachten zijn, die teruggekeerd zijn zonder dat de patiënt zich daarvan bewust is.
De totale ontwikkeling van het ziektebeeld van de patiënt wordt beoordeeld en er worden eindconclusies getrokken. Deze worden met de patiënt besproken evenals het vervolgbeleid en de te verwachten prognose.

  • Het kan zijn dat de behandelaar besluit door te gaan met het gegeven middel, al dan niet in andere potentie of frequentie van inname. Bij een ongunstige ontwikkeling wordt gekozen voor een nieuw homeopathisch geneesmiddel, waarbij altijd in ogenschouw wordt genomen of de homeopathie nog steeds de juiste therapiekeus is. Het voorschrijven van een nieuw middel kan vaak pas nadat de anamnese opnieuw is doorgenomen en dieper op bepaalde aspecten van het verhaal van de patiënt is ingegaan. Meestal wordt de patiënt weer na een periode van 6-8 weken teruggezien. Bij een duidelijke goede ontwikkeling kan deze tussenpoos langer zijn.
Share This