Fundamenteel onderzoek op biologische systemen heeft aangetoond dat homeopathische potenties, ook boven de D24 en C12, een werking hebben.
In de Hombrex databank zijn dergelijke onderzoeken uitgebreid gedocumenteerd, in 1383 publicaties. Researchers over de hele wereld onderzoeken het werkingsmechanisme van deze medicijnen, dat eerder op de natuurkunde dan de scheikunde gebaseerd lijkt te zijn. Hoewel er verschillende theorieën bekeken zijn, begrijpen we tot op heden niet hoe homeopathische geneesmiddelen werken.
Twee voorbeelden die werkzaamheid van potenties aantonen:
1/ Toevoegen van homeopathisch (gepotentieerd) histamine aan basophielen (witte bloedcellen) kan deze cellen ertoe aanzetten histamine af te geven.
Hier volgt een uitleg door de mensen die dit experiment ontwierpen: “Als menselijke polymorfkernige basofielen, een type witte bloedcel met antilichamen van het immuunglobuline type E (IgE) op zijn oppervlakte, blootgesteld worden aan anti-IgE antilichamen, geven ze histamine af vanuit hun intracellulaire granules en veranderen daarmee hun kleuringseigenschappen. Dit laatste kan ook aangetoond worden met anti-IgE verdunningen, die variëren van 10-2 tot 10-120. Binnen die range zijn verschillende pieken van degranulatie te zien van 40-60% van de basofielen, ondanks de berekende afwezigheid van enige anti-IgE moleculen bij de hoogste verdunningen.”
28 wetenschappelijke artikelen zijn gepubliceerd over dit onderwerp, 23 daarvan beschreven positieve resultaten, 11 publicaties kregen de beoordeling “van hoge kwaliteit”, waarvan 8 positieve resultaten lieten zien[2].
De vroegste studie rapporteerde remming van de degranulatie met ultra-moleculaire verdunningen van anti-IgE,[3] maar deze eerste experimenten bleken niet te reproduceren.[4][5].
Echter, vervolgstudies die gebruik maakten van een aangepaste methode en van ultra-moleculaire verdunningen van histamine, hebben positieve resultaten laten zien. Deze uitkomsten zijn in verscheidene van elkaar onafhankelijke laboratoria[6],[7] gereproduceerd, evenals een serie van experimenten in een multicenter[8] opzet.
2/ Homeopathisch (gepotentieerd) thyroxine, bij de ultra-hoge verdunning van D30, vertraagt de mate waarin kikkervisjes overgaan naar het kikker-stadium.[9]
Bij amfibieën stimuleert het hormoon thyroxine de metamorfose. Gedurende meer dan 20 jaar hebben verschillende teams homeopathische oplossingen van thyroxine uitgetest op kikkervisjes door het toe te voegen aan het water in de bak waarin ze gehouden werden. Een onafhankelijke meta-analyse van deze proefnemingen stelde 22 experimenten vast. Alle 22 experimenten lieten dezelfde trend zien – dat thyroxine D30 (verdund boven het getal van Avogadro, gebruikmakend van het homeopathisch bereidingsproces) de metamorfose onderdrukt, hoewel de precieze uitkomsten wel varieerden. Dit effect is nu waargenomen door 7 onderzoekers uit Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland en Nederland.
Intoxicatie onderzoek op planten en dieren
Naast deze genoemde voorbeelden zijn er vele onderzoeken gedaan op planten en dieren met intoxicaties. Hierbij werden gezonde planten of dieren bloot gesteld aan verschillende chemische stoffen, zoals arsenicum en zilvernitraat etc. Het bleek mogelijk toxische effecten te verminderen en uitscheiding te bevorderen door of profylactisch of curatief een potentie van de gebruikte toxische stof toe te dienen, ook in potenties boven de D24 en C12.
De uitdaging van de reproduceerbaarheid
Hoewel deze laboratorium studies laten zien dat homeopathische potenties biologische effecten kunnen hebben, is tot op heden geen van de positieve resultaten stabiel genoeg gebleken om door alle onderzoekers telkens gereproduceerd te kunnen worden. Bijna 75% van de in vitro experimenten over ultra hoge verdunningen laten zien dat een substantie een effect heeft en dat bijna 75% van de herhalingen positief zijn geweest[10].
Naar mate researchers meer ervaring krijgen met het onderzoek van hoge verdunningen, begrijpen ze steeds beter welke factoren de eindresultaten beïnvloeden en als gevolg daarvan verbeteren de resultaten en reproduceerbaarheid[11].
De experimenten met basofiele cellen en de kikkers zoals hierboven beschreven, zijn tot nu toe het best te reproduceren, vooruitgang wordt geboekt bij de reproduceerbaarheid van onderzoek op basis van planten.
[2] Witt CM, Bluth M, Albrecht H, Weisshuhn TE, Baumgartner S, Willich SN. The in vitro evidence for an effect of high homeopathic potencies–a systematic review of the literature. Complement Ther Med., 2007; 15(2): 128-38 | PubMed
[3] Davenas E, Beauvais F, Amara J, et al. Human basophil de-granulation triggered by very dilute antiserum against IgE. Nature, 1988; 333: 816–818 | PubMed
[4] Ovelgönne JH, Bol AW, Hop WC, van Wijk R. Mechanical agitation of very dilute antiserum against IgE has no effect on basophil staining properties. Experientia, 1992; 48: 504–508 | PubMed
[5] Hirst SJ, Hayes NA, Burridge J, et al. Human basophil degranulation is not triggered by very dilute antiserum against human IgE. Nature, 1993;366: 525–527 | PubMed
[6] Belon P, Cumps J, Ennis M, et al. Inhibition of human basophil degranulation by successive histamine dilutions: results of a European multi-centre trial. Inflammation Research, 1999; 48 (Suppl 1): S17–18 | PubMed
[7] Lorenz I, Schneider EM, Stolz P, et al. Sensitive flow cytometric method to test basophil activation influenced by homeopathic histamine dilution. Forschende Komplementärmedizin, 2003; 10: 316–324 | PubMed
[8] Belon P, Cumps J, Ennis M, et al. Histamine dilutions modulate basophil activation. Inflammation Research, 2004; 53: 181–188 | PubMed
[9] Harrer B. Replication of an experiment on extremely diluted thyroxine and
highland amphibians. Homeopathy, 2013;102(1):25-303 | PubMed
[10] Witt CM, Bluth M, Albrecht H, Weisshuhn TE, Baumgartner S, Willich SN. The in vitro evidence for an effect of high homeopathic potencies–a systematic review of the literature. Complement Ther Med., 2007; 15(2):128-38 | PubMed
[11] Endler P, Thieves K, Reich C, Matthiessen P, Bonamin L, Scherr C, Baumgartner S. Repetitions of fundamental research models for homeopathically prepared dilutions beyond 10(-23): a bibliometric study. Homeopathy, 2010; 99(1):25-36 | PubMed | HRI Synopsis