“Alle dertien goed!”
Antwoorden op dertien belangrijke vragen over homeopathie
Homeopathie is omstreden.
Bekende personen, van politici tot (wetenschaps) journalisten, columnisten en zelfs cabaretiers zetten zich geregeld af tegen homeopathie, maar slechts weinig mensen hebben echt de gelegenheid genomen om de feiten over homeopathisch onderzoek te lezen.
Op deze plaats nemen we de vaak herhaalde stellingen over homeopathie door en bekijken hoe correct ze zijn in het licht van het wetenschappelijk bewijs tot nu toe.
Deze vragen zijn overgenomen in Nederlandse vertaling van de HRI-research website, een prachtige website met veel informatie over onderzoek naar homeopathie. (zie https://www.hri-research.org/resources/homeopathy-faqs/)
1. Welk wetenschappelijk bewijs is er dat homeopathie werkt?
Het wetenschappelijk bewijs voor homeopathie is gebaseerd op dezelfde soorten klinische onderzoeken als die worden gebruikt om conventionele medische behandelingen te testen.
Eind 2023 waren er 286 gerandomiseerde onderzoeken met controlegroep ( RCT’s) naar homeopathische behandelingen van 152 medische aandoeningen gepubliceerd in peer-reviewed tijdschriften met genoeg informatie om de resultaten te kunnen analyseren.
Hiervan waren 166 dubbelblinde, gerandomiseerde en placebogecontroleerde onderzoeken voor 100 verschillende medische aandoeningen (1):
42% was positief (70 onderzoeken) – er werd vastgesteld dat homeopathie effectief was
3% was negatief (5 onderzoeken) – hieruit bleek dat homeopathie niet effectief was
55% was onduidelijk (91 onderzoeken) en lieten geen duidelijke verschillen zien.
166 DB-RCT’s van homeopathie (eind 2023)
Zie Volledige lijst link van dubbelblinde gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken 1
Studies uitgesloten: Non-peer-reviewed tijdschriften en andere academische bronnen;
niet-menselijke studies; profylax/preventie studies; cross-over design studies; enkelvoudig geblinde trials.
Hoe ziet dat er in de reguliere geneeskunde uit?
1128 systematische reviews van RCT’s binnen de conventionele geneeskunde
Een analyse van 1128 systematische reviews van RCT’s op het gebied van de conventionele geneeskunde vertoonde opvallende overeenkomsten. Er zijn vergelijkbare bevindingen wat betreft het aandeel positieve klinische onderzoeken 2
45% was positief – de behandelingen droegen waarschijnlijk bij aan genezing.
10% was negatief – de behandelingen waren waarschijnlijk schadelijk
45% had geen duidelijke uitkomst, niet overtuigend – er was geen bewijs voor nuttige of schadelijke werking.
Hoewel de percentages voor positieve, negatieve en niet overtuigend bewijs in grote lijnen gelijk is voor homeopathie en conventionele geneeskunde, is het belangrijk om te erkennen dat er een enorm verschil is in de hoeveelheid onderzoek die werd uitgevoerd. Grafiek A toont een analyse van 166 studies op een totaal van 286 onderzoeken naar individuele homeopathie. Grafiek B toont daarentegen een analyse van 1128 van de meer dan 4000 Cochrane systematische reviews over conventionele geneeskunde die in 2011 werden gepubliceerd, waarbij telkens meerdere individuele onderzoeken werden geanalyseerd.
Dit benadrukt de behoefte aan meer onderzoek naar homeopathie, met name grootschalige herhalingen van hoge kwaliteit van de meest veelbelovende positieve studies.
Het verschil in kwantiteit is ook niet verrassend als je bedenkt dat slechts een klein deel van de beschikbare financiering wordt toegewezen aan onderzoek naar ‘complementaire en alternatieve geneeswijzen’ (CAM).
Uit een analyse in het Verenigd Koninkrijk bleek bijvoorbeeld dat slechts 0,0085% van het totale medische onderzoeksbudget werd besteed aan CAM 3. En in de VS wordt <0,5% van het gevraagde jaarlijkse medische budget van $51,1 miljard toegewezen aan CAM 3 voor gebruik door het National Center for Complementary and Integrative Health 4.
Referenties
Volledige lijst van gerandomiseerde placebogecontroleerde onderzoeken in tabel A
Link https://www.hri-research.org/resources/homeopathy-faqs/scientific-evidence-for-homeopathy/placebo-controlled-trials-of-homeopathic-treatment
- Boas PJFV, Spagnuolo RS, Kamegasawa A, et al. Systematic reviews showed insufficient evidence for clinical practice in 2004: what about in 2011? De volgende oproep voor het evidence-based medicine tijdperk. J Eval Clin Pract, 2013; 19(4):633-7 | PubMed
- Lewith GT. Financiering voor CAM. BMJ, 2007; 335(7627): 951. | PubMed
- Het National Institutes of Health (NIH) Office of Budget stelt dat de NIH in 2023 $51,1 miljard heeft gevraagd voor het volgende fiscale jaar. Het door de NIH gefinancierde National Center for Complementary and Integrative Health (NCCIH) had voor 2023 een budget van $170,3 miljoen, waarvan $89,9 miljoen werd gebruikt voor onderzoekssubsidies. Dus <0,4% (0,33% = $170,3 miljoen/$51,1 miljard) van het NIH-budget was voor geïntegreerde geneeskunde.
Voor een meer diepgaande analyse van placebogecontroleerde onderzoeken naar homeopathie, zie het programma van systematische reviews van Dr. Robert Mathie
Link https://www.hri-research.org/resources/essentialevidence/clinical-trials-overview/
2. Wat tonen de studies naar homeopathie van de hoogste kwaliteit aan?
Onder de “beste studies” verstaan mensen meestal samenvattende systematische reviews, welke de resultaten analyseren van alle randomised controlled trials (RCT’s) die beschikbaar zijn over een bepaald onderwerp.
De meest recente en degelijke gegevens betreffend de werkzaamheid van homeopathie komen uit een meta-analyse uit 2014 van placebo-gecontroleerde dubbelblinde, gerandomiseerde onderzoeken waarbij werd gevonden dat homeopathische geneesmiddelen, voorgeschreven bij een geïndividualiseerde behandeling, 1,5- 2.0 keer meer kans hebben een gunstige werking te hebben dan een placebo.[1]
Deze studie is een van de vier meest recente uitgebreide systematische reviews uitgevoerd door Dr Robert Mathie ( van 2014 tot 2019). Mathie zegt hierover: “alles bij elkaar genomen betekent dit een overduidelijk positieve uitslag voor de homeopathie”.
Meer onderzoek is nodig om het huidige klinisch bewijs voor homeopathie te versterken en verder uit te breiden. Deze systematische reviews en meta-analyses hebben echter geholpen de meest veelbelovende onderzoeksgebieden te bepalen. Met behulp van deze reviews weten onderzoekers waar ze hun onderzoek op moeten richten als ze beleidsmakers en patiënten willen informeren over de goede mogelijkheden van homeopathische behandelingen.
Voor verdere details van deze laatste systematische reviews met de eerder verschenen systematische reviews van homeopathie (1991-2005) zie “overzicht klinisch onderzoek HRI” (in het Engels).
Als er positieve studies zijn, waarom weigeren sommige mensen te accepteren wat dit bewijs zegt?
Deze kwestie lijkt een soort “plausability-bias” te zijn d.w.z. dat diegenen die van tevoren al de overtuiging hebben dat homeopathie onmogelijk kan werken, alle onderzoeksresultaten anders bekijken dan diegenen die veronderstellen dat homeopathie zou kunnen werken of werkt.
Reeds in 1991 gaven de auteurs van de eerste grote studie dit al duidelijk aan in hun artikel:[1]
“Het aantal positieve effecten, zelfs onder de beste studies, kwam voor ons als een verrassing. Uitgaand van dit bewijs zouden we makkelijk kunnen accepteren dat homeopathie werkzaam is, als het werkingsmechanisme maar meer geloofwaardig zou zijn.“
Het is vermeldenswaardig dat men bij het samenstellen van het NHMRC (Australische rapport, 2e versie) uit 2015 (link) niet overwogen heeft de reviews van Mathie op te nemen. Dit zou zijn omdat ze later zijn verschenen (de studie bevatte publicaties tot 2013) en omdat ze geen data bevatten betreffend afzonderlijke medische aandoeningen. Het is echter moeilijk te begrijpen waarom het EASAC rapport over homeopathie uit 2017 (link) geen melding maakt van deze vier reviews, terwijl ze toch zeer relevant zijn en de betrouwbaarste gegevens bevatten van dat moment.
3. Wat kunnen we leren van “echte” resultaten?
Voor leveranciers, patiënten en klinisch medici is het belangrijkste, niet hoe goed een behandeling blijkt te zijn onder de kunstmatige gecontroleerde omstandigheden van een ‘gerandomiseerde, gecontroleerde proef’ (RCT), maar hoe de resultaten in de klinische praktijk zijn.
Bewijs uit ’niet-gecontroleerde waarnemingsstudies’ geeft inzicht in de veranderingen bij patiënten die een behandeling door homeopaten hebben gekregen. Deze onderzoeken laten constant zien dat patiënten klinisch verbeteren na die homeopathische behandeling (vaak van chronische, moeilijk te behandelen ziekten); sommige onderzoeken laten bovendien zien waar de NHS als geheel economisch voordeel kan behalen, namelijk bij het minder voorschrijven van conventionele geneesmiddelen.
YouTube filmpje
Verenigd Koninkrijk
Er zijn vijf onderzoeken gepubliceerd, uitgevoerd tussen 1999 tot heden, die de resultaten laten zien van patiënten die in de homeopathische ziekenhuizen van de NHS zijn behandeld. Ondanks de positieve resultaten is NHS Engeland gestopt met het vergoeden van homeopathie.
Liverpool (2001)
Een onderzoek naar de effecten op de afdeling homeopathische geneeskunde in 1999-2000 volgde 1100 patiënten gedurende 12 maanden 1; 76,6% rapporteerde een verbetering van de ziekte vanaf het begin van de homeopathische behandeling en 60,3% beschouwde die verbetering groot. 814 Patiënten kregen een conventionele behandeling voor hun aandoening en 424 (52%) daarvan konden de conventionele medicatie verminderen of afbouwen.
Meer:
De belangrijkste aandoeningen die waren behandeld waren osteo-artritis, eczeem, CVS, astma, angsten, hoofdpijn, aderontsteking en PDS.
Royal London Homeopathic Hospital (2003)
Een onderzoek onder 500 patiënten van het RLHH liet zien dat veel patiënten hun conventionele medicatie kon afbouwen of verminderen na een homeopathische behandeling.2
Meer:
Bristol Homeopathic Hospital (2005)
Een observationeel onderzoek bij het Bristol Homeopathic Hospital omvatte meer dan 6500 verschillende patiënten tijdens meer dan 23000 consulten over een periode van zes jaar3; 70% van de patiënten meldde in de nazorg verbetering van hun gezondheid, waarvan 50% een aanzienlijke verbetering. De grootste verbetering werden gemeld bij kindereczeem en astma, en bij darmontstekingen, PDS, problemen met de menopauze en migraine.
Bristol, Glasgow, Liverpool, London and Tunbridge Wells (2008)
In deze pilot studie werden de gegevens verzameld van 1602 nazorg afspraken van patiënten van alle vijf NHS Homeopathische ziekenhuizen over een periode van een maand4; bij hun tweede homeopathische afspraak rapporteerde 34% van de patiënten een verbetering in hun dagelijks functioneren. Voor patiënten bij hun zesde afspraak was de bijbehorende verbetering 59%. Eczeem, CVS, menopauze problemen, osteoartritis en depressie waren de ‘top vijf’ doorverwezen aandoeningen.
Meer:
Bristol Homeopathic Hospital (2016)
Dit recente onderzoek met iets minder dan 200 patiënten, uitgevoerd aan het Bristol Homeopathic Hospital, liet zien dat patiënten met langdurige aandoeningen die in de homeopathische zorg terecht komen statistisch significante verbeteringen in hun gepresenteerde symptomen en hun welzijn ondervonden, en bevestigde daarmee de resultaten van de studie uit 2005.5
Aan het onderzoek namen in totaal 198 patiënten met 1 tot 5 consulten deel waarbij het ‘patient reported outcome measure’ formulier (MYMOP2) werd gebruikt. Meest voorkomende aandoeningen waren gezwellen, psychologische en genito-urinaire klachten, terwijl de meest gemelde symptomen pijn, mentale symptomen en vermoeidheid dan wel uitputting betroffen. Een analyse van behandelplannen toonde aan dat de gemiddelde MYMOP2 score change van 1,24 werd bereikt tussen het eerste en laatste consult, met verbeteringen die statistisch significant waren voor zowel mensen die tot het eind meededen als die voortijdig afhaakten (p<0,001).Meer:
Frankrijk
‘EPI3’ Project (2008-2012)
Homeopathie wordt in Frankrijk veel gebruikt en een belangrijk onderzoek – genaamd de EPI3 studie6 – volgde 8559 patiënten van huisartsenpraktijken om de effectiviteit van homeopathische behandeling te beoordelen. Onder de auteurs van het onderzoek waren Lucien Abenhaim -de Franse Directeur-generaal voor Gezondheid – en anderen van gewaardeerde academische instituten zoals het Pasteur Instituut in Parijs, de Universiteit van Bordeaux en McGill Universiteit van Montréal.
De belangrijkste bevindingen van het EPI3 project zijn:
- Ontsteking van de bovenste luchtwegen (URTIs)
Patiënten die behandeld waren door huisartsen met een training in homeopathie knapten klinisch gezien even goed op als zij die conventionele middelen kregen, maar hadden minder conventionele middelen nodig.7
Deze studie onderzocht het gebruik van antibiotica en koortsverlagende middelen c.q. ontstekingsremmers voor de behandeling van bovenste luchtweginfecties (URTIs). De groep deelnemers bestond uit 518 volwassenen en kinderen met URTI’s. Patiënten die een huisarts bezochten die met homeopathie werkt gebruikten beduidend minder antibiotica (OR=0,43, CI: 0,27-0,68) en koortsverlagende middelen c.q. ontstekingsremmers; zij vertoonden dezelfde verbetering bij vergelijkbare symptomen. 1153 In aanmerking komende patiënten met MSD werden gedurende 12 maanden gevolgd; daarbij werden groepen vergeleken die ofwel volledig homeopathisch werden behandeld (N=371) ofwel conventioneel (CM; N=272); ook was er een gemengde groep met een mix van beide behandelwijzen (N=510). Het enige verschil tussen de groepen patiënten was de duur van de klachten, in de homeopathie-groep was die langer (62,1%) dan in de CM (48,6%) en de gemengde groep (50,3%). De ontwikkeling gedurende 12 maanden van bepaalde functionele scores was identiek in alle groepen (p>0,05). Na bijstelling voor propensity scores bleek het gebruik van NSAID’s in de homeopathiegroep de helft (OR=0,54; 95%CI) te zijn van het gebruik in de CM groep; er was geen statistisch relevant verschil ten opzichte van de gemengde groep (OR= 0,81; 95% CI: 0,59-1,15). MSD patiënten uit de homeopathische praktijken lieten eenzelfde klinische progressie zien terwijl ze aan minder NSAID’s waren blootgesteld dan de CM groep, met minder bijwerkingen door de NSAID’s en zonder verlies van de kans op genezing.Meer:
Klik hier voor meer informatie
Meer:
- Slaap-, angst- en depressieve stoornissen (SADD)
Patiënten die behandeld werden door gediplomeerde homeopaten kregen minder psychofarmaca.9
De EPI3 ‘SADD’ studie omvatte 1572 patiënten die gediagnosticeerd waren met slaap- en angststoornissen of depressies, die behandeling voor hun klachten hadden gezocht bij huisartsen (HA’s) met drie verschillende praktijkvoorkeuren: strikt conventioneel (GP-CM), gemengd complementair en conventioneel (GP-Mx) en gediplomeerd homeopathisch (GP-Ho). Psychofarmaca werden meer voorgeschreven bij de GP-CM (64%) dan bij de GP-Mx (55,4%) groep en GP-Ho (31,2%). De ernst van de SADD was in de drie groepen gelijk in termen van bijkomende aandoeningen en kwaliteit van leven. Meer:
Italië
Twintig jaar ervaring met homeopathie geïntegreerd in de systemen voor de volksgezondheid in Toscane (2018)
Vanaf 1996 is in de regio Toscane in Italië de complementaire gezondheidszorg (CAM), inclusief homeopathie, gaandeweg geïntegreerd in de systemen voor volksgezondheid systemen. Dat omvat drie voornamelijk homeopathische klinieken in Lucca: de algemene homeopathische geneeskundige kliniek (opgericht in 1998), de homeopathische kliniek voor vrouwen (opgericht in 2003) en de kliniek voor CAM en voedingsleefregels bij kanker (opgericht 2010). Na twintig jaar praktijkervaring, verzamelen van longitudinale waarnemingsgegevens van 5877 patiënten en twintig onderzoeken, gepubliceerd in peer reviewed tijdschriften, waren de resultaten helder: homeopathie en CAM worden erkend als waardevolle manieren om te voldoen aan de zorg voor de bevolking van Toscane, die daarmee bovendien beschikt over een doelmatige en blijvende homeopathische voorziening tegen economisch verantwoorde kosten.
Onderzocht werd de impact van de klinische aandoening van de patiënten voor en na de behandeling, waarbij ‘Outcome in Relation to Daily Living (ORIDL, Nederlands: resultaat in relatie tot het dagelijks leven) werd gebruikt. Verbeteringen in ORIDL werden gezien in 88,8% van de patiëntenpopulatie en aanzienlijke verbeteringen bij 68,1%; in de vrouwenkliniek waren die verbeteringen respectievelijk 74,1% en 61,2%. In de kliniek voor kankerbehandeling was het resultaat van homeopathie en CAM behandeling voor de bijwerkingen van antikanker therapieën effectief in 89,1% van de nazorg bij kankerpatiënten, met name opvliegers, misselijkheid, depressie, zwakte en angst.10 Meer:
Duitsland
Homeopathie vergeleken met conventionele zorg (2005)
Een studie, uitgevoerd in opdracht van een Duitse gezondheidsverzekeraar met als doel een beslissing te nemen over voortzetting van homeopathische behandelingen onderzocht de waarde van homeopathie bij de behandeling van chronische aandoeningen zoals die gewoonlijk in de praktijk voorkomen.11
493 patiënten (315 volwassenen, 178 kinderen) die behandeld werden door huisartsen ontvingen ofwel conventionele, ofwel homeopathische medicijnen. Het onderzoek vond, dat patiënten in de homeopathie-groep een grotere verbetering meldden dan diegenen in de conventionele groep (p=0,002) zonder een significant verschil in kosten.
Meer:
De onderzoeken van de artsen lieten zien dat kinderen die homeopathische middelen hadden gekregen een betere klinische reactie hadden dan degenen die conventionele medicijnen hadden ontvangen (p=0,001). De behandelde aandoeningen waren hoofdpijn, lage rugklachten, depressie, slapeloosheid en sinusitis bij volwassenen; en allergische rhinitis en astma bij kinderen. Naar aanleiding van de publicatie besloot de verzekeringsmaatschappij (Innungskrankenkasse Hamburg) om homeopathische behandelingen te blijven vergoeden.Klik hier voor meer informatie
Acht jaar nazorg bij chronisch zieke patiënten die met homeopathie werden behandeld (2008)
Dit onderzoek volgde meer dan 3500 volwassenen en kinderen die regelmatig homeopathisch werden behandeld door huisartsen.12 Het toonde aan, dat “patiënten die kwamen voor een homeopathische behandeling een grote kans hebben aanzienlijk op te knappen”. Bij de start werden 97% van de deelnemers gediagnosticeerd met een chronische aandoening., waarvan 95% verklaarde eerder conventionele behandeling te hebben gehad. De ernst van de aandoening nam aanzienlijk af (p<0,001) tussen de start van de studie en 2 jaar, resp. 8 jaar na de homeopathische behandeling. Opvallend was, dat de cijfers na 8 jaar bijna identiek waren aan die na 2 jaar, wat wijst op doorgaande gezondheidswinst op lange termijn.
Meer:
Deze 8 jarige longitudinale cohort studie betrof patiënten in de gewone gezondheidszorg, behandeld door huisartsen die waren gekwalificeerd voor homeopathie. De studie omvatte 3709 patiënten, 73% van hen leverde gegevens aan voor de 8-jarige nazorg, dat wil zeggen 2722 volwassenen (72,8% vrouwelijk geslacht, leeftijd bij aanvang 41.0 ± 12,3 jaar) en 819 kinderen (48,4% vrouwelijk geslacht, leeftijd 6,5 ± 4.0 jaar). de meest voorkomende diagnoses waren allergische rhinitis en hoofdpijn bij de volwassenen en atopische dermatitis en meerdere terugkerende infecties bij kinderen.
De belangrijkste metingen, waarbij conventioneel medisch onderzoekinstrumentarium werd ingezet, betrof de kwaliteit van leven (QL) en lijsten waarop de ernst kon worden aangegeven. Een op de twee patiënten had over de periode van acht jaar een reductie van 50% in de ernst van de symptomen ervaren, met een overeenkomstige verbetering in QL metingen. Van de volwassenen had bijna 50% van de deelnemers (67,4% van de totale populatie van deze studie) “klinisch relevant succes van de behandeling ervaren” (de ernst van de klachten was met 2 punten op een schaal van 10 afgenomen). Bij kinderen was dat 80%. Voorspellend voor een beter therapeutisch succes waren: lagere leeftijd, vrouwelijk geslacht en ernstiger ziektebeeld aan het begin van de studie.
Referenties:
- Richardson W R. Patient benefit survey: Liverpool Regional Department of Homoeopathic Medicine. Br Homeopath J, 2001; 90: 158-162 | PubMed
- Sharples F, van Haselen R, Fisher P. NHS patients’ perspective on complementary medicine. Complement Ther Med, 2003; 11: 243-248 | PubMed
- Spence D, Thompson E A, Barron S J. Homeopathic treatment for chronic disease: a 6-year university-hospital outpatient observational study. J Altern Complement Med, 2005; 5: 793-798 | PubMed
- Thompson E A, Mathie R T, Baitson E S, Barron S J, Berkovitz S R, Brands M, Fisher P, Kirby T M, Leckridge R W, Mercer S W, Nielsen H J, Ratsey D H K, Reilly D, Roniger H, Whitmarsh TE (2008). Towards standard setting for patient-reported outcomes in the NHS homeopathic hospitals. Homeopathy, 2008; 97: 114-121 | PubMed
- Thompson E, Viksveen P, Barron S. A patient reported outcome measure in homeopathic clinical practice for long term conditions. Homeopathy, 2016; 105(4): 309-317 | PubMed
- Grimaldi-Bensouda, L. et al. Benchmarking the burden of 100 diseases: results of a nationwide representative survey within general practices. BMJ Open, 2011; 1: e000215 | Full text
- Grimaldi-Bensouda, L. et al. Management of upper respiratory tract infections by different medical practices, including homeopathy, and consumption of antibiotics in primary care: the EPI3 cohort study in France 2007-2008. PLoS One, 2014; 9: e89990 | Full text
- Rossignol, M. et al. Impact of physician preferences for homeopathic or conventional medicines on patients with musculoskeletal disorders: results from the EPI3-MSD cohort. Drug Saf., 2012; 21: 1093–1101 | PubMed
- Grimaldi-Bensouda, L. et al. Who seeks primary care for sleep, anxiety and depressive disorders from physicians prescribing homeopathic and other complementary medicine? Results from the EPI3 population survey. BMJ Open, 2012; 2 | Full text
- Rossi E, et al. Integration of Homeopathy and Complementary Medicine in the Tuscan Public Health System and the Experience of the Homeopathic Clinic of the Lucca Hospital. Homeopathy, 2018; 107(2): 90-98 | PubMed
- Witt C, Keil T, Selim D, et al. Outcome and costs of homeopathic and conventional treatmentstrategies: a comparative cohort study in patients with chronic disorders. Complement Ther Med, 2005; 13: 79-86 | PubMed
- Witt, C. M., Lüdtke, R., Mengler, N. & Willich, S. N. How healthy are chronically ill patients after eight years of homeopathic treatment?–Results from a long term observational study. BMC Public Health, 2008; 8: 413 | Full text
4. Hoe verhoudt homeopathie zich tot de conventionele geneeskunde?
Studies die de effectiviteit van homeopathische en reguliere geneesmiddelen vergelijken hebben laten zien dat homeopathie dezelfde goede resultaten op kan leveren als reguliere medicijnen of zelfs betere.
Geïndividualiseerde homeopathische behandeling
Depressie
Een recent gerandomiseerd, placebo-gecontroleerd onderzoek onderzocht de effectiviteit van geïndividualiseerde homeopathische behandeling en de effectiviteit van fluoxetine (bekend als Prozac) voor matige tot ernstige depressies bij vrouwen in de menopauze[1].
Beide behandelingen werden veilig bevonden en bleken een significant andere werking te hebben dan dat van een placebo. Homeopathie gaf een betere klinische verbetering van de symptomen van de depressie dan de fluoxetine en verbeterde daarnaast de symptomen van de menopauze, hetgeen de fluoxetine niet deed.
Meer:
Oorontstekingen bij kinderen
Een pragmatisch gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek in India van 81 kinderen met oorontstekingen (acute otitis media) gaf als uitkomst dat de geïndividualiseerde homeopathische behandeling even effectief was als de reguliere behandeling met pijnstillers, koortsverlagende medicijnen, ontstekingsremmers en antibiotica, indien geindiceerd.[3]
Meer:
Resultaten van 80 patiënten, 40 regulier behandeld en 40 homeopathisch, werden geanalyseerd. In de reguliere groep waren 40 genezen (100%), in de homeopathie groep 38 (95%), waarbij twee patiënten (5%) de laatste twee follow-ups misten. Op de 3e dag was 1 patiënt genezen in de reguliere groep tegenover 4 patiënten in de homeopathie groep. In de reguliere groep werd bij 39 patiënten antibiotica voorgeschreven (97,5%), geen antibiotica waren nodig in de homeopathie groep. Alhoewel de homeopathische behandeling individueel gericht was met een grote keus uit vele geneesmiddelen, kreeg 85 % van de homeopathische patiënten één middel uit een groep van slechts zes verschillende homeopathische geneesmiddelen. Daar er een algemene, sterke behoefte is het gebruik van antibiotica te verminderen, zouden wij graag zien dat dit onderzoek op een grotere schaal in verschillende landen herhaald wordt om te zien of dezelfde resultaten opnieuw verkregen worden. Als dat zo is, dan zou geïndividualiseerde homeopathische behandeling een alternatief zijn voor het gebruik van antibiotica bij oorontstekingen bij kinderen.
Bovenste luchtweginfecties
Bij een multicenter internationale studie werd gevonden dat homeopathische behandeling in de eerste lijn niet minder scoorde dan reguliere behandeling voor acute bovenste luchtweginfecties en oorklachten[4]. De studie evalueerde 1577 patiënten, die of homeopathische of reguliere behandeling kregen in een totaal van 57 eerstelijns praktijken in 8 landen (Oostenrijk, Duitsland, Nederland, Rusland, Spanje, Oekraïne, de UK en de VS).
Niet-geïndividualiseerde homeopathische producten
Duizeligheid
Vier clinical trials (2 RCT’s en 2 observationele studies) vergeleken het homeopathische complexmiddel “Vertigoheel” met andere bestaande behandelingen voor duizeligheid. Een meta-analyse van de vier studies bevond Vertigoheel niet minder werkzaam dan betahistine of dimenhydrinate gemeten naar het aantal duizeligheidsperioden, de duur ervan en de intensiteit[5].
Uitkomsten van observationele patiënt-studies voor verschillende aandoeningen.
Chronische aandoeningen in de huisartspraktijk
Een studie in Duitsland van 493 patiënten, die door huisartsen behandeld werden voor chronische aandoeningen, liet zien dat homeopathie betere klinische resultaten gaf dan reguliere behandeling tegen dezelfde kosten.[6]
Meer:
Aandoeningen die werden behandeld waren hoofdpijn, lage rugpijn, depressie, slapeloosheid, en sinusitis bij volwassenen en atopisch eczeem, allergische rinitis en astma bij kinderen. Deze studie is gepubliceerd in 2005 en de verzekeringsmaatschappij (Innungskrankenkasse Hamburg) is tot op heden doorgegaan met het vergoeden van homeopathische behandeling.
Wij zouden graag zien dat deze studie werd herhaald in andere landen en op een grotere schaal om te zien of weer dezelfde resultaten worden behaald.
5. Zijn conventionele geneeskunde en homeopathie beide evidence based?
Als we reguliere en homeopathische geneeskunde bediscussiëren dan is de wetenschap meer een grijs gebied dan we wel zouden wensen.
Een analyse verschenen in het prestigieuze British Medical Journal (BMJ) [1] laat zien dat slechts van 11% van de 3000 veel gebruikte behandelingen in de NHS de gunstige werking bekend is.
Groen: heilzaam / lichtgroen: waarschijnlijk heilzaam / geel: evenwicht tussen heilzaam en schadelijk / oranje: onwaarschijnlijk dat het heilzaam is / rood: waarschijnlijk onwerkzaam of schadelijk / grijs: onbekend effect.
De hoeveelheid onderzoek gedaan binnen de reguliere geneeskunde is enorm in vergelijking met het relatief nieuwe gebied van homeopathisch onderzoek maar als men kijkt naar de verhouding bewijs – het percentage trials dat een positief effect, een negatief effect of geen uitsluitsel geeft – is de balans vrijwel gelijk voor beide disciplines. (zie bewering “Er is geen wetenschappelijk bewijs dat homeopathie werkt”)
Research moet doorgaan op alle terreinen om beleidsmakers, patiënten en behandelaars te helpen de best mogelijke besluiten te nemen, echter momenteel kan men veel van de besluiten niet baseren op wetenschappelijk bewijs, gewoonweg omdat er niet voldoende onderzoeksgegevens zijn.
[1] BMJ Clinical Evidence, Efficacy Categorisations. 2017. Available from http://clinicalevidence.
6. Hoe weten we dat homeopathische geneesmiddelen niet gewoon "suikerkorrels " zijn?
Laboratoriumexperimenten hebben aangetoond dat homeopathische medicijnen niet zomaar suikerpilletjes zijn.
Critici van de homeopathie wijzen op het feit dat homeopathische geneesmiddelen zo sterk verdund zijn dat er “niets” in zit.
Dit komt doordat de vloeistof die gebruikt wordt bij de bereiding van homeopathische geneesmiddelen soms verdund wordt in stappen tot boven de drempel 10-23, bekend als het getal van Avogadro. Dat betekent dat de vloeistof zo hoog verdund is dat je niet verwacht dat de oplossing nog moleculen van de oorspronkelijke stof bevat.
Het zijn daarom deze “ultra-hoge verdunningen” (homeopathische geneesmiddelen boven de C12 of D24) die tegenstand oproepen, omdat ze duidelijk niet op dezelfde manier kunnen werken als reguliere medicijnen, d.i. doordat moleculen een directe interactie hebben met de biochemie van het lichaam.
Researchers over de hele wereld onderzoeken het werkingsmechanisme van homeopathische geneesmiddelen. Het lijkt dat de werking eerder op natuurkundige dan scheikundige basis berust. Hoewel er verschillende theorieën bekeken zijn, begrijpen we tot op heden niet hoe homeopathische geneesmiddelen werken.
Wat we wel weten is dat vele laboratoriumstudies hebben aangetoond dat “ultra-hoog” verdunde homeopathische geneesmiddelen een biologisch effect hebben, een werking die je niet zou zien als het alleen om water of “zomaar suikerpilletjes” zou gaan.
Voorbeelden:
Toevoegen van homeopathisch (gepotentieerd) histamine aan basofiele (witte bloedcellen) kan deze cellen aanzetten histamine af te geven.
Meer:
Homeopathisch (gepotentieerd) thyroxine, bij de ultra-hoge verdunning van D30, vertraagt de mate waarin kikkervisjes overgaan naar het kikker-stadium.[8]
Meer:
Zijn dit slechts artefacten vanwege slecht onderzoek?
Deze bewering houdt geen stand bij nader onderzoek want ook experimenten die voldoen aan een hoge methodologische standaard, kunnen ultra-hoge verdunningen (ofwel hoge potenties) effecten laten zien [1].
Waarom worden deze resultaten door sommige wetenschappers niet geaccepteerd?
Tot nu toe is geen positief resultaat stabiel genoeg gebleken om altijd te worden gereproduceerd door alle onderzoekers. Tegen de 75% van de in vitro experimenten met ultra-hoge verdunningen laten een effect zien en bijna 75% van de herhaalde experimenten is positief gebleken [1].
Naar gelang wetenschappers meer ervaring krijgen met het onderzoek naar ultra-hoge verdunningen, begrijpen ze gaandeweg welke factoren de resultaten beïnvloeden en als gevolg hiervan verbetert de reproduceerbaarheid[9]. De bovenstaande experimenten met basofielen en kikkers zijn tot nu toe het best reproduceerbaar gebleken en vooruitgang is geboekt bij het vinden van de best te reproduceren experimenten gedaan met planten.
Echter totdat een experiment verkregen wordt dat door elk team herhaalbaar is met telkens hetzelfde effect, zal dit veld van onderzoek controversieel blijven. Dit is de blijvende uitdaging voor onderzoekers op het terrein van fundamenteel onderzoek in de homeopathie.
De sleutel lijkt te liggen in de wijze waarop homeopathische geneesmiddelen worden bereid.
Homeopathische geneesmiddelen worden gemaakt van planten, chemische stoffen, mineralen en van dierlijk materiaal. De uitgangsstof wordt verdund, dan krachtig geschud. Het aantal keer dat deze procedure wordt herhaald, bepaalt de potentie van het geneesmiddel. Bijvoorbeeld een C6 geneesmiddel is dan 6 keer achtereen in stappen 1:100 verdund en geschud.
Als je enkel de grondstof keer op keer verdunt, blijft een inactieve oplossing over die niet meer is dan “water”; het zijn de tussen iedere verdunningsstap toegevoegde schudbewegingen, die de informatie van de originele stof overbrengt op de water/alcohol oplossing.
Dit idee wordt ondersteund door experimenten, die tonen dat niet-geschudde oplossingen inactief zijn, maar geschudde oplossingen biologische effecten kunnen oproepen, hetgeen doet vermoeden dat dit aspect van het bereidingsproces essentieel is voor het bereiden van homeopathische geneesmiddelen[10].
Welke fysisch-chemische veranderingen het schudden veroorzaakt in het water en hoe dit schudden water mogelijk maakt de informatie van de erin opgeloste substantie over te nemen, zijn de grote vragen die onderzoekers proberen te beantwoorden.
7. Heeft homeopathie meer voordelen dan alleen placebo effecten?
Vaak wordt gesteld dat homeopathische medicijnen ‘alleen maar suikerkorrels’ zijn, die geen enkel werkend ingrediënt meer bevatten, dus verbeteringen die patiënten melden moeten wel toegeschreven worden als placebo effecten. Als patiënten melden dat ze er op verbeteren moet dat wel placebo zijn. Dat wil zeggen, mensen geloven dat de korrels zullen helpen en dat geloof is op zich genoeg om genezing te bewerkstelligen.
Placebo effecten blijken in zekere mate op te treden bij elke medische behandeling en homeopathie is daar geen uitzondering op. Echter, de stelling dat effecten van homeopathie alleen maar zijn toe te wijzen aan een placebo effect, wordt niet ondersteund door wetenschappelijk bewijs.
Als homeopathie echt alleen maar een placebo effect is, hoe kun je dan deze dingen verklaren:
- Het bestaan van onderzoeken van hoge kwaliteit, met een positieve uitkomst?
Deze onderzoeken zijn specifiek ontworpen om het placebo effect uit te sluiten van het werkelijke klinische effect van een behandeling. - Homeopathische medicijnen die effect hebben in laboratorium opstellingen?
Er zijn effecten gevonden op witte bloedlichaampjes, kikkers en tarweplanten, om er maar een paar te noemen. - Het feit dat homeopathie in dieren werkzaam is?
een grondige studie toonde aan dat homeopathische medicijnen diarree, als gevolg van coli bij biggen kan voorkomen1 – een groot issue bij commerciële varkenshouderijen.
Video You Tube
Lees meer in de volgende verklaringen:
“Een rapport uit Australië vond juist dat homeopathie nergens voor werkte en slechts een placebo is”
https://www.hri-research.org/resources/homeopathy-the-debate/the-australian-report-on-homeopathy/
https://www.hri-research.org/resources/homeopathy-the-debate/uk-select-committee-report/
Referenties:
Camerlink I, Ellinger L, Bakker EJ, Lantinga EA. Homeopathy as replacement to antibiotics in the case of Escherichia coli diarrhoea in neonatal piglets. Homeopathy, 2010;99: 57–62 | PubMed
8. Waarom denken deskundige wetenschappers dat homeopathie mogelijk is?
Niet alle wetenschappers denken dat homeopathie onmogelijk is. Professor Luc Montagnier, die de Nobelprijs in 2008 won voor zijn rol bij het ontdekken van het HIV virus, zegt dat homeopaten terecht hoge verdunningen gebruiken.
Toen bij een interview voor Science magazine werd gevraagd: “Denkt u dat homeopathie iets is…”? antwoordde hij “… Wat ik er nu over kan zeggen is dat de hoge verdunningen goed zijn. Hoge verdunningen van een stof zijn niet niets. Het gaat om waterstructuren die op de originele moleculen lijken.[1]
Meer
Wetenschap is een veld dat voortdurend in ontwikkeling is en wat het wetenschappelijk establishment op een bepaalde tijd beweert dat “onmogelijk” is, kan op een later moment een bewezen “feit” blijken te zijn.
Om maar een beroemd voorbeeld van een medische u-bocht uit 1982 te noemen, toen dr. Barry Marshall en dr. Robin Warren voor het eerst hun theorie naar voren brachten dat een bacteriële infectie de onderliggende oorzaak was van maagzweren, werd hun idee belachelijk gemaakt.[2]
Wetenschappers beweerden dat het onmogelijk was voor bacteriën in de zure omgeving in de maag te overleven, laat staan om daar te groeien. Maar jaren later werden Marshall en Warren in het gelijk gesteld toen uiteindelijk werd geaccepteerd dat de Helicobacter pylori infectie inderdaad de meest voorkomende oorzaak van maagzweren is.
In 2005 werden ze geëerd met de Nobelprijs voor fysiologie. In de toelichting op de prijs werden de artsen geprezen voor hun vasthoudendheid en bereidheid heersende dogma’s aan te vechten.
Terwijl wetenschappers doorgaan te onderzoeken hoe homeopathische geneesmiddelen een biologische werking hebben, moeten we misschien wat voorzichtiger zijn bij het gebruik van het woord “onmogelijk” als we het over medische wetenschap hebben.
[1] Martin Enserink “French Nobelist Escapes “Intellectual Terror” to Pursue Radical Ideas in China”. Science, 2010; 330(6012): 1732 | Sciencemag | FullText
[2] Pincock S. Nobel Prize winners Robin Warren and Barry Marshall. Lancet, 2005; 366(9495):1429 | FullText
9. Is homeopathisch wetenschappelijk onderzoek van voldoende kwaliteit om te kunnen vertrouwen?
Slechts één studie heeft de kwaliteit van homeopathisch onderzoek vergeleken met de kwaliteit van regulier onderzoek. Over het geheel genomen werd gevonden dat de homeopathische onderzoeken van hogere kwaliteit waren dan reguliere trials waarmee ze werden vergeleken.[1]
Onderzoekers vergeleken 110 homeopathische en 110 passende reguliere onderzoeken: 21 homeopathische trials en 9 reguliere medische onderzoeken werden als “van hoge kwaliteit” beoordeeld. (19% van de homeopathische trials en 8% van de reguliere medische onderzoeken).
Deze studie toont dat hogere research standaarden een blijvend issue is voor zowel de homeopathie als de reguliere geneeskunde.
Het is tevens waar dat sommige homeopathie studies van slechte kwaliteit zijn, vooral die enkele tientallen jaren geleden zijn uitgevoerd. Zij voldoen niet aan de huidige kwaliteitsstandaarden.
Echter het is duidelijk niet waar dat alle homeopathische studies van slechte kwaliteit zijn. Er zijn studies van goede kwaliteit, die te zien geven dat homeopathie werkt.
[1] Shang A, Huwiler-Muntener K, Nartey L, et al. Are the clinical effects of homoeopathy placebo effects? Comparative study of placebo-controlled trials of homoeopathy and allopathy. Lancet, 2005; 366: 726–32 | PubMed
10. Zijn er onderzoeken van goede kwaliteit, die aantonen dat homeopathie werkt?
Veel mensen geloven dat alle Randomised Controlled Trials (RCT’s) van hoge kwaliteit, die de homeopathie onderzochten, negatief zijn geweest. Dit is niet waar.
Hieronder staan voorbeelden van positief onderzoek van hoge kwaliteit, zowel RCT’s als systematische reviews / meta-analyses, die verschillende soorten homeopathische behandelingen onderzochten:
- Geïndividualiseerde homeopathische behandeling voor diarree bij kinderen. Een meta-analyse van drie placebo-gecontroleerde gerandomiseerde trials van Jacobs et al. 2003, liet zien dat homeopathische behandeling de duur van de diarree deed afnemen (p=0.0008) [1]
- Geïndividualiseerde homeopathische behandeling voor oorontstekingen (otitis media) bij kinderen.[2][3]
- Het homeopathische geneesmiddel Galphimia glauca voor hooikoorts (allergische rhinitis) [4].
- Het isopathische (link) geneesmiddel “Pollen” 30C voor hooikoorts[5].
- Het homeopathische complexmiddel Vertigoheel voor duizeligheid.[6]
Meer onderzoek is nodig om deze uitkomsten van deze veelbelovende studies te bevestigen, vooral door onderzoek op grote schaal en uitgevoerd door andere onderzoeksteams.
Om meer te weten te komen over veel belovende onderzoeksterreinen van klinische research, zie:“Homeopathy on trial -The need for targeted research” van Tournier & Roberts, 2013.
De kwestie “cherry picking”
Onder “cherry picking” verstaat men de gewoonte alleen de positieve onderzoeken van een bepaalde behandeling te publiceren en aan te halen, terwijl men de daarmee negatieve onderzoeken weg laat. Dit kan een verkeerd beeld van het bewijs geven en daarom is er een recente ontwikkeling de onderzoeksinstituten en de geneesmiddelfabrikanten te dwingen al hun onderzoeksresultaten -zowel positieve, als negatieve – openbaar te maken, zodat de balans betreft het bewijs in zijn geheel bekeken kan worden.
Als er sterk positieve resultaten aan critici van homeopathie worden voorgelegd, dan beweren ze vaak dat het om “cherry picking” gaat, omdat er nog andere, negatieve onderzoeken zijn over homeopathie. Echter, deze negatieve onderzoeken zijn alleen relevant als ze dezelfde homeopathische behandeling voor dezelfde aandoening betreffen.
In het geval van de bovenstaande studies zijn er, bij ons weten, geen andere herhaalde onderzoeken met een negatief resultaat, dus is het bewijs onweerlegbaar. In de gepubliceerde onderzoeken naar homeopathische behandelingen is het percentage negatieve / onbesliste uitkomsten vergelijkbaar met dat van onderzoeken naar reguliere behandelingen. Zie ook bewering 1:
De noodzaak bestaande studies te herhalen
Daar het onderzoek van homeopathie een relatief nieuw onderzoeksterrein is en er slechts weinig fondsen zijn voor nieuwe onderzoeken, zijn er ook weinig studies van hoge kwaliteit uitgevoerd, laat staan herhaald – hetgeen we graag anders zouden zien.
Zodra er meer studies beschikbaar zijn, die dezelfde homeopathische behandelingen verder zouden onderzoeken, zal de bewijsvoering duidelijker worden doordat eerdere uitkomsten zullen worden bevestigd of door de nieuwe uitkomsten worden weerlegd.
11. Kunnen homeopathische geneesmiddelen gebruikt worden zonder te weten hoe ze werken?
Homeopathie is gebaseerd op de het basisprincipe dat het gelijkende het gelijkende geneest ( “similia similibus curenter”) d.w.z. dat een substantie, die symptomen kan veroorzaken indien in grote hoeveelheid genomen, erop gelijkende symptomen kan wegnemen in een kleine dosis genomen.
Het idee dat een substantie in grote hoeveelheid schadelijk kan zijn maar in kleine dosis gegeven heilzaam kan werken, is niet nieuw voor de wetenschap. In feite is dit concept (hormesis) al tientallen jaren bekend en wordt steeds beter gedocumenteerd in vakgebieden als biologie en toxicologie.
Er zijn ook voorbeelden van het similia-principe in de reguliere geneeskunde en wel:
- Digitalis veroorzaakt in hoge doses hartritmestoornissen maar dit geneesmiddel wordt routinematig in lage doses bij de behandeling van een dergelijke aandoening gebruikt.
- De amfetamine-achtige stof Ritalin, een opwekkend middel, wordt gebruikt om Attention Deficit and Hyperactivity Disorder (ADHD) te behandelen.
- Kleine doses allergenen, zoals pollen, worden gebruikt om allergische patiënten te desensibiliseren.
Echter een belangrijk verschil met de homeopathie is dat de doses van de homeopathische geneesmiddelen zo klein zijn dat toxische bijwerkingen worden vermeden.
Homeopathische geneesmiddelen in lage potentie (potenties tot C12 of D24) zullen nog moleculen van de uitgangsstof waarvan ze zijn gemaakt, bevatten. Hierom zijn in de meeste landen geneesmiddelen gemaakt van toxische substanties slechts verkrijgbaar in de hogere potenties, vanaf de eerste veilige verdunning en hoger.
Het zijn de hogere potenties (vanaf C12 en D24) die geen moleculen bevatten van de uitgangsstof, hetgeen zeer controversieel is daar we nu het werkingsmechanisme nog niet begrijpen.
Zie ook “Homeopathie zou je niet moeten gebruiken, omdat je niet kan verklaren hoe het werkt”
12. Kunnen homeopathische geneesmiddelen gebruikt worden zonder te weten hoe ze werken?
Weten hoe een medicijn werkt is nooit een voorwaarde geweest voor het gebruik ervan. Aspirine (acetylsalicylzuur) is een van de meest gebruikte geneesmiddelen op de wereld[1], toch heeft het 70 jaar geduurd voordat het werkingsmechanisme in 1971 werd ontdekt [2] en in al die 70 jaar werd het middel gewoon voorgeschreven. Het geneesmiddel wordt momenteel nog steeds intensief onderzocht omdat het vele biologische effecten heeft, die tot op heden nog niet volledig begrepen worden.
Verschillende soorten acetylsalicylzuur werden sinds de oudheid gebruikt om pijn en koorts te behandelen beginnend met de middelen gemaakt van de natuurlijk vorm, de bladeren en schors van de wilg of populier.[1]
In 1899 werd een kunstmatige gesynthetiseerde vorm van het actieve ingrediënt goedgekeurd na klinische tests en werd het geneesmiddel “aspirine”, zoals we dat nu kennen, op de markt gebracht.
Op dezelfde wijze kent de homeopathie een lange traditie van gebruik. Dit heeft geleid tot ons klinisch inzicht van wat homeopathische geneesmiddelen kunnen doen, hetgeen vooruitloopt op ons theoretisch begrijpen van hoe deze geneesmiddelen een biologisch effect hebben.
Het ontdekken van het werkingsmechanisme zal fascinerend zijn en over de gehele wereld doen vele teams van wetenschappers momenteel fundamenteel- en basaal onderzoek om een antwoord te vinden op deze belangrijke vraag.
13. Homeopathie is "echte wetenschap".
Er zijn critici die stellen dat homeopathie ‘pseudowetenschap’ is en dat alleen niet-wetenschappers in het onderwerp zijn geïnteresseerd.
In feite is het zo, dat wetenschappers van hoog aangeschreven universiteiten, onderzoeksinstituten en ziekenhuizen over de hele wereld onderzoek uitvoeren naar homeopathie, waarbij ze dezelfde technieken gebruiken als waarmee conventionele medische behandelingen worden onderzocht.
Homeopathisch onderzoek is een relatief nieuw onderzoeksveld, maar het aantal artikelen dat in collegiaal getoetste tijdschriften is gepubliceerd is aanzienlijk gestegen over de afgelopen 40 jaar.
Deze achterstand ten opzichte van conventionele geneeskunde is niet verbazend als je het gebrek aan fondsen in aanmerking neemt. Bijvoorbeeld in Groot-Brittannië wordt minder dan 0,0085% van het totale medische onderzoeksbudget gebruikt voor onderzoek naar complementaire en alternatieve geneeswijzen [1].
Internationale onderzoeksconferenties
Barcelona 2013 – Top onderzoek in de Homeopathie
De 1e HRI Internationale Research Conferentie werd gehouden in Barcelona in juni 2013. Het programma omvatte presentaties van 5 professoren en 40 doctors (PhD’s en medisch) uit 20 verschillende landen, en omvatte klinisch, experimenteel en veterinair onderzoek. Abstracts, opgenomen presentaties en het verslag van de conferentie vindt u hier.
Rome 2015 – Top onderzoek in de Homeopathie
De 2e Internationale Research Conferentie gehouden in Rome van 5-7 juni 2015, ging verder op het doorgaande thema van Top Onderzoek. Het programma omvatte presentaties over klinisch, fundamenteel en basisonderzoek door 6 professoren en 28 doctors (PhD’s en medisch) uit 17 landen. De abstracts, gefilmde presentaties en het conferentieverslag vindt u hier.
Malta 2017 – Top onderzoek in de Homeopathie
De 3e Internationale Research Conferentie werd gehouden in Malta van 9-11 juni 2017 en ging verder op het pad van Cutting Edge Research. Het programma omvatte presentaties over klinisch, fundamenteel en basisonderzoek door 4 professoren en 28 doctors (PhD’s en medisch) uit 18 landen.
De abstracts, gefilmde presentaties en het conferentieverslag vindt u hier.
London 2019 – Top onderzoek in de Homeopathie
De 4e Internationale Research Conferentie werd gehouden in London van 14-16 juni 2019. HRI London 2019 was een echte internationale gebeurtenis, zoals onze 352 afgevaardigden uit 38 landen lieten zien, zowel als 75 onderzoekers en medici uit 27 landen, die de jongste onderzoeksresultaten op het gebied van homeopathie presenteerden.
De abstracts, gefilmde presentaties en het conferentieverslag vindt u hier.
Dus hoezo is homeopathie ‘onwetenschappelijk’?
Zeer gekwalificeerde wetenschappers in gerespecteerde instituten blijven hoog gekwalificeerd onderzoek, klinisch en veterinair onderzoek naar homeopathie uitvoeren en brengen daarover verslag uit in collegiaal getoetste wetenschappelijke literatuur. Daarom is de enige grond voor het argument dat dit ‘pseudowetenschap’ is, het feit dat we nog niet weten hoe homeopathie precies werkt.
Normaal wanneer een verschijnsel wordt waargenomen dat nog niet kan worden verklaard uit wat de ‘wetenschap’ al weet, roept dat nieuw wetenschappelijk onderzoek op – het wordt niet aan de kant geschoven als ‘onwetenschappelijk’ alleen maar omdat het nog niet wordt begrepen.
[1] Lewith GT.Funding for CAM. BMJ., 2007; 335(7627):951. | Link