Onderzoek naar dagelijkse praktijk “Health Service Research”
In health services research wordt de homeopathie meestal als een complete therapiewerkwijze (gesprek, onderzoek en geneesmiddel) onderzocht.
Drie van dergelijke onderzoeken worden aangehaald uit rapporten van WissHom.
Hoewel gerandomiseerde studies (RCT’s) als de „gouden standaard“ gelden in het klinisch onderzoek, hebben ze nadelen: Ze worden in de regel in geselecteerde onderzoekscentra door geselecteerde artsen en met geselecteerde, meestal gerekruteerde patiënten uitgevoerd. Onderzoeksresultaten uit RCT’s zijn daarom slechts beperkt op de dagelijkse klinische praktijk overdraagbaar.
Om deze reden zijn aanvullende studies, die de werkzaamheid en veiligheid van medicamenten in de dagelijkse praktijk en met alledaagse patiënten onderzoeken, belangrijk en worden in toenemende mate gevraagd. Bij deze klinische studies in de dagelijkse praktijk spreekt men van “health services research“. In health services research wordt de homeopathie meestal als een complete therapiewerkwijze (gesprek, onderzoek en geneesmiddel) onderzocht. Prospectieve observationele of cohortstudies (zonder controlegroep) beschrijven de geneeskundige verzorging zoals die in de werkelijkheid plaatsvindt. Ze maken echter geen causale conclusies mogelijk ten aanzien van de werkzaamheid van de therapie, omdat de uitkomsten door andere factoren (bijv. sociale status, inkomen, leefstijl of andere begeleidende therapieën) kunnen worden beïnvloed. Wel maken ze een vergelijking mogelijk met therapie-alternatieven in de dagelijkse praktijk (bijv. homeopathie versus conventionele behandeling) en een kostenvergelijking tussen de verschillende therapie-alternatieven.
Een uitgebreidere bespreking van Health Service Research is te vinden in: WissHom rapport; Health services research, M.Teut (2016)
1 Chronische aandoeningen in de huisartspraktijk
Hier wordt één voorbeeld genoemd van een dergelijk “Health Service Onderzoek”, zie voor meer beschrijvingen van dergelijk onderzoek het rapport van WissHom 2016
Een studie in Duitsland van 493 patiënten, die door huisartsen behandeld werden voor chronische aandoeningen, liet zien dat homeopathie betere klinische resultaten gaf dan reguliere behandeling tegen dezelfde kosten. [15]
Een Duitse ziektekostenverzekeraar maakte een studie mogelijk om de waarde van homeopathie te bepalen bij het behandelen van chronische aandoeningen die vaak in de huisartspraktijk voorkomen. Dit werd gedaan om te bepalen of ze met de betaling van homeopathische behandelingen zouden doorgaan. 493 patiënten (315 volwassenen en 178 kinderen) werden behandeld door huisartsen. Ze kregen of reguliere medicijnen of homeopathie. De studie gaf als uitkomst dat de homeopathie groep een grotere verbetering aangaf dan de groep die reguliere behandeling kreeg (p=0,002). De doktersbeoordeling liet ook zien dat de kinderen die homeopathie kregen een betere klinische respons hadden dan degenen die die reguliere medicijnen ontvingen (p<0,001). Er was geen significant verschil in kosten van beide groepen.
Aandoeningen die werden behandeld waren hoofdpijn, lage rugpijn, depressie, slapeloosheid en sinusitis bij volwassenen en atopisch eczeem, allergische rinitis en astma bij kinderen. Deze studie is gepubliceerd in 2005 en de verzekeringsmaatschappij (Innungskrankenkasse Hamburg) is tot op heden doorgegaan met het vergoeden van homeopathische behandeling.
Het zou goed zijn als deze studie wordt herhaald in andere landen en op een grotere schaal om te zien of weer dezelfde resultaten worden behaald.
Complementair werkende huisartsen werken goedkoper
De zorgkosten van patiënten van complementair werkende huisartsen zijn 10-12% lager dan van patiënten van regulier werkende huisartsen en in het laatste levensjaar zelfs meer dan 50% lager. Dat blijkt uit onderzoek van Baars en Kooreman [16][17]. De uitkomsten kunnen niet worden toegeschreven aan sociaaleconomische verschillen en evenmin aan een verschil in patiënten, want complementair werkende artsen blijken relatief gezien veel patiënten te hebben met een ernstige of chronische ziekte.
Conclusie:
De studies uit de health services research vertonen alles bij elkaar genomen een relatief uniform beeld: Bij patiënten die zich homeopathisch laten behandelen, treden in de klinische praktijk van alledag relevante verbeteringen op die net zo duidelijk zijn als in de conventionele therapie, maar met minder bijwerkingen en in de helft van alle economische studies tegen geringere kosten.
[15] Witt C, Keil T, Selim D, et al. Outcome and costs of homeopathic and conventional treatment strategies: a comparative cohort study in patients with chronic disorders. Complement Ther Med, 2005;13: 79-86 | PubMed
[16] Baars, E.W., and Kooreman, P. (2014) Complementair werkende huisartsen en de kosten van zorg. Full text
[17] Baars, E.W., and Kooreman, P. (2014) A 6-year comparative economic evaluation of healthcare costs and mortality rates of Dutch patients from conventional and CAM GPs.| PubMed.
2 Hoe gezond zijn chronisch zieke patiënten na acht jaar homeopathische behandeling? Een langetermijnstudie van Witt et al. (2005)
Deze studie over homeopathie [4], uitgevoerd in het Charité-ziekenhuis in Berlijn, is de grootste observationele studie over ambulante homeopathische zorg in Duitstalig gebied tot nu toe.
Witt et al. (2005, [5]) bestudeerden 3.981 patiënten eerst over een periode van tweejaar en uiteindelijk over een periode van acht jaar. Zij werden behandeld door 103homeopathische artsen in ziekenfonds- en privépraktijken volgens de regels van de geïndividualiseerde homeopathie. De meest voorkomende ziekten waren hoofdpijn en migraine bij vrouwen, allergische rhinitis en hoge bloeddruk bij mannen, alsook constitutioneel eczeem en vatbaarheid voor infectie bij kinderen. 97% van de patiënten leed aan chronische aandoeningen, gemiddeld reeds 8,8 jaar. 95% van hen was al voor het begin van de studie conventioneel behandeld.
De homeopathische behandeling leidde tot een gemiddelde vermindering van de klinische symptomen met ongeveer 50%, alsook tot een aanzienlijke verbetering van de levenskwaliteit. De grootste afname van de symptomen trad op in de eerste drie maanden van de behandeling. Na acht jaar onderging ongeveer 30% nog steeds homeopathische therapie, en nog eens 30% had de therapie beëindigd wegens grote verbetering van de gezondheid (waarvan tweemaal zoveel kinderen als volwassenen). Bijna 70% van de patiënten, die aan het onderzoek meededen, meldde een relevant behandelsucces, bij de kinderen was dit 80%. Lagere leeftijd en ernstiger ziekte correleerden met een grotere verbetering.
[4] Witt CM, Lüdtke R, Baur R, Willich S: Homeopathic medical practice: Long-term results of a cohort study with 3981 patients BMC Public Health 2005, 5:115. http://www.biomedcentral.com/1471-2458/5/115 [5] Witt CM, Lüdtke R, Mengler N, Willich SN. How healthy are chronically ill patients after eight years of homeopathic treatment? – Results from a long-term observational study. BMC Public Health 2008;8:413. http://www.biomedcentral.com/1471-2458/8/413
Prognostic factor research
Eind jaren 90 begonnen een aantal homeopathische artsen in Nederland vanuit de eigen praktijk een aantal principiële vragen te stellen. Homeopathie is gebouwd op praktijkervaring en vastgelegde casuïstiek van twee eeuwen. Maar hoe betrouwbaar is deze ervaring? Is het mogelijk met moderne, statistische methodiek de homeopathische praktijkervaring te verbeteren en veel preciezere prognoses te geven van kans op succes van een homeopathisch voorschrift? Belangrijke initiatiefnemer bij dit onderzoek is Lex Rutten, homeopathisch arts en onderzoeker. http://www.dokterrutten.nl/wps/for-colleagues-english/
Stap 1 Pilot study, prognostic factor research, LR-ratio
Eerst werd uit eigen praktijken casuïstiek van bekende homeopathische geneesmiddelen, geregistreerd en in consensusbesprekingen vergeleken.
Dit gaf enig inzicht, maar een sprong voorwaarts kon worden gemaakt toen moderne statistische methoden werden gebruikt en op geschiktheid waren getoetst. Het bleek mogelijk klinische gegevens veel preciezer te analyseren, de statistische betrouwbaarheid van homeopathische symptomen vast te leggen en meer exacte uitspraken te doen over prognose van homeopathische voorschriften. Dus, doel van dit onderzoek was niet de zoveelste poging te doen homeopathie te “bewijzen”, maar het ging om het ontwikkelen van de homeopathie zelf als wetenschappelijke methode.
Bayesiaanse statistiek
Het bleek dat statische methodiek volgens Bayes (theorema van Bayes) bij uitstek geschikt was om de homeopathische praktijkervaring te analyseren. De analyse van goede reacties op voorgeschreven homeopathische geneesmiddelen in de praktijk vormde daarvan de basis.
Deze statistische methode wordt toenemend gebruikt binnen medische diagnostische kennissystemen, maar ook in fysica en techniek wordt de methode gebruikt. Bayes (1702-1761) was een Engels predikant en wiskundige, die zich toegelegd heeft op kansberekening. Deze aparte tak van de statistiek is naar hem vernoemd, Bayesiaanse statistiek.
Likelihood Ratio, LR-ratio in de homeopathie
Bij het kiezen van een homeopathisch geneesmiddel zijn de symptomen van de patiënt de leidraad voor deze keuze. Maar niet elk symptoom is even belangrijk en van waarde voor deze keus. Bij de ontwikkeling van de homeopathie in het verleden is de waarde van de symptomen niet systematisch zuiver bepaald. Momenteel zijn daar betere methodieken voor zoals de Baysiaanse statistiek.
Men kan de waarde van een symptoom voor elk homeopathisch geneesmiddel bepalen door te kijken hoeveel vaker een symptoom gezien wordt bij patiënten die goed reageren op een bepaald homeopathisch geneesmiddel dan bij de rest van de patiëntpopulatie. Dit “aannemelijkheidsquotient”, wordt ook wel Likelihood ratio (LR-ratio) genoemd. Een LR > 1 wil zeggen dat het symptoom passend is voor het homeopathisch geneesmiddel. Hoe hoger de LR hoe groter de kans is dat het geneesmiddel voorgeschreven op dit symptoom ook het juiste is en werkt. Door een combinatie van verschillende symptomen die op hetzelfde middel wijzen wordt de kans dat dit specifieke middel gaat werken stapsgewijs groter. Ieder symptoom beïnvloedt de kans dat het middel gaat werken bij de desbetreffende persoon en wordt daarom een “prognostic factor” genoemd. Deze aanpak is dus niet alleen op de aandoening, maar ook op de persoon gericht.
Voor meer informatie over Bayesiaanse statistiek en toepassing in de homeopathie, zie de website van Lex Rutten: http://www.dokterrutten.nl/wps/for-colleagues-english/
Stap 2 LR Ratio in de praktijk onderzocht
Van 2004 tot 2007 heeft het eerste prospectieve onderzoek plaatsgevonden in tien Nederlandse homeopathische praktijken met als doel de LR ratio te bepalen van een zestal in de homeopathische praktijk veel gebruikte symptomen.
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/19135956/
Van alle nieuwe patiënten die in aanmerking kwamen voor homeopathische behandeling werd het voorkomen van deze symptomen nagegaan en vastgelegd in een database. Vervolgens werden de patiënten volgens de regels van de homeopathie behandeld en werden de resultaten van de behandeling, scores per gegeven geneesmiddel eveneens vastgelegd. Na statistische analyse van deze onderzoeksgegevens was het mogelijk de hoogte van de LR’s van de symptomen voor bepaalde homeopathische geneesmiddelen te bepalen.
Bijvoorbeeld, het symptoom “tandenknarsen in de slaap” wordt gezien als een belangrijke aanwijzing voor het geneesmiddel Belladonna, maar hoe betrouwbaar is nu dit symptoom voor het voorschrijven van Belladonna, hoe vaak komt tandenknarsen bij Belladonna patiënten werkelijk voor? De LR van tandenknarsen in de slaap voor Belladonna bleek 5,5.
Tot nu toe stond het symptoom te boek als een belangrijk kenmerk van Belladonna, maar wat is “belangrijk”? Nu weten we dat het inderdaad zo is en de LR 5.5 is.
Het tegendeel bleek ook voor te komen; symptomen die waardevol geacht werden voor het voorschrijven van een geneesmiddel bleken bij nader onderzoek helemaal niet zo kenmerkend. Met deze kennis kan de homeopathische materia medica worden gecorrigeerd.
Als we van honderden symptomen de LR’s bepalen kunnen we door combinatie van verschillende symptomen die bij een patiënt voorkomt en de LR van die symptomen, volgens de Bayesiaanse statistiek de prognose van het voorgeschreven middel bepalen. In repertoria kunnen van de symptomen de LR ratio’s per middel genoteerd worden in plaats van de huidige vermeldingen waarvan er vele onjuist zijn.
Stap 3 Nieuw grootschalig onderzoek India
Willen we onze zoeksystemen optimaal krijgen dan zullen van vele symptomen de LR bepaald moeten worden. Dat is een grote klus. Veel en grootschalig praktijkonderzoek zal opgezet en consequent uitgevoerd moeten worden, het liefst internationaal door verschillende onderzoeksgroepen, zoals in India. Ook hier is Lex Rutten een belangrijke promotor en helpt bij het opzetten van deze projecten.
India – waar de kennis van de homeopathie groot is en vele patiënten consequent homeopathisch behandeld worden –is bij uitstek een land waar een dergelijk onderzoek op grote schaal uit te voeren is. De Central Council for Research in Homeopathy van het Indiase ministerie voor AYUSH (Ayurveda, Yoga & Naturopathy, Unani, Siddha/Sowa-Rigpa and Homoeopathy) heeft dit onderzoek tot prioriteit verklaard. Praktijkresultaten zullen consequent in databases vastgelegd moeten worden om ze hierna statistisch te kunnen laten analyseren. Dit vergt training van homeopathische voorschrijvers en enige kennis van Bayesiaanse statistiek. Klinisch homeopathisch onderzoek volgens Bayesiaanse principes wordt in steeds meer landen uitgevoerd; momenteel naast India en Nederland in Argentinië, België, Duitsland, Griekenland, Italië.
Stap 4 Recent onderzoek homeopathie tijdens de COVID19 pandemie, de COVID-19 app op basis van de LR-ratio.
Tijdens de COVID-19 pandemie werden internationaal ervaring met homeopathische behandeling vastgelegd en gepubliceerd.
Er is in het verleden ruim ervaring opgedaan met homeopathie tijdens verschillende epidemieën vaak met verrassend goed resultaat.
Voor informatie over de methode hoe tijdens een epidemie homeopathische behandeld kan worden, verwijs ik naar het stukje “epidemieën en homeopathie” en een pdf met een historisch overzicht over epidemieën en homeopathie.
Hier volgen twee recente publicaties betreffende COVID-19 en homeopathie vooral ingaand op verbetering van symptoomanalyse voor een goede homeopathische behandeling tijdens deze pandemie.
1/ Data collectie tijdens de COVID19 pandemie.
Rutten, internationaal ondersteund door groep van dertien collega’s heeft een onderzoek gedaan naar de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van COVID-19 symptomen voor de keus van homeopathisch geneesmiddelen. Internationaal werden gegevens verzameld van succesvol behandelde COVID19 patiënten. De gegevens werden geselecteerd op bruikbaarheid en betrouwbaarheid en middels moderne statistische techniek (Bayesiaanse statistiek) werden gegevens van 161 (uiteindelijk meer dan 1400) casus geanalyseerd. Op deze manier kon van gebruikte symptomen de Likelihood-ratio (LR) worden berekend, een maat voor betrouwbaarheid van dat symptoom voor de geneesmiddelkeus.
Omdat veel rekentechniek nodig is bij deze methode werd een handige app ontwikkeld, die eenvoudig na een keuze uit 25 vaak voorkomende symptomen het meest passend geneesmiddel aangeeft. Is geen keus mogelijk dan geeft de app dit aan. Deze app werd getest aan de hand van een publicatie uit Hong Kong over 18 goed gedocumenteerde succesvol behandelde COVID19 patiënten. ( zie het tweede artikel uit Hong Kong). De app bleek zeer goed de in het artikel voorgeschreven geneesmiddelen te kunnen voorspellen. Met de tot nu toe gebruikelijke homeopathische methodiek konden dezelfde resultaten slechts met kennis van honderden symptomen bereikt worden.
Zo blijkt ook met dit onderzoek, dat de LR veel fijngevoeliger is bij het bepalen van de geneesmiddelkeus, dan het huidig repertorium. Zeker als we meer symptomen combineren waarvan de LR bepaald is, kan de betrouwbaarheid van geneesmiddelkeus precies aangegeven worden en daarmee de prognose worden voorspeld. Terwijl met huidige repertoriumtechniek vooral gezocht wordt naar zeer specifieke symptomen en zo een uitgebreide anamnese nodig is, blijkt de selectie van het geneesmiddel met de LR goed uit te voeren met algemene, veel voorkomende symptomen tijdens een epidemie. Een combinatie van 3-4 weinig specifieke symptomen waarvan de LR bekend is, leidt tot een betrouwbare geneesmiddelkeus. Veel minder symptomen zijn nodig en patiënten die geen specifieke symptomen vertonen zijn zo toch goed te behandelen. Deze gevonden uitkomst kan de homeopathische behandeling van COVID-19 verder ondersteunen naast de in de homeopathie gebruikelijke klassieke methode, namelijk geneesmiddelkeus op basis van specifieke en bijzondere symptomen.
2/ Homeopathische klinische verschijnselen van 18 patiënten bij de COVID-19 uitbraak in Hong Kong.
Ka Lun Aaron To en Yen Ying Yvonne Fok
Tijdschrift “Homeopathy”, published on line 2020-06-05
Beschrijving van observationele analyse van 18 gevallen COVID-19 behandeld in Hong Kong met homeopathie in voorjaar 2020 vaak als aanvullende therapie naast reguliere behandeling of TCM. De analyse word beschreven door per casus de voornaamste symptomen te benoemen, de repertorisatie te vermelden, de keuze bepalende symptomen en gekozen homeopathische geneesmiddelen. Het beloop na het gegeven middel wordt per geval beschreven. Van de achttien goed reagerende gevallen waren er: 4 Bryonia, 12 Gelsemium sempervirens, 1 Arsenicum album en 1 Eupatorium perfoliatum. Het viel de behandelaars op dat de symptomen duidelijk en karakteristiek waren bij de patiënten. Het ging niet om zware, ernstige ziektegevallen en de aantallen waren beperkt.
Volledige artikel link
Stap 5 Verbetering homeopathische behandeling bij acute virus aandoeningen, uitbreiding COVID-19 app.
In 2022-2023 werd de app verfijnd door nog meer klinische data van goed reagerende COVID-19 patiënten toe te voegen. Zo kon de vragenlijst worden uitgebreid tot nu 35 symptomen en kan een keus worden bepaald tussen 10 homeopathische geneesmiddelen.
Daarnaast bleek de verbeterde app zeer goed bruikbaar bij andere virale aandoeningen. Juist bij dit soort ziekten worden veel “algemene” symptomen gezien zoals moeheid, koorts en hoofdpijn, zonder veel specifieke kenmerken. De klassieke homeopathie richt zich bij de anamnese van patiënten vooral op het vinden van heel specifieke symptomen. Hierdoor is een uitgebreide anamnese nodig. De algemene symptomen worden niet goed bruikbaar geacht omdat deze rubrieken in het homeopathische repertorium door te veel aanvullingen veel te groot zijn geworden. Ze missen zo een onderscheidend vermogen en is er in de praktijk niet goed mee te werken. Nu blijkt het gebruik van algemene symptomen na bepaling van de LR ratio juist heel goed bruikbaar in de app. Dat is een leuke verrassing en leidt ertoe dat veel meer patiënten, makkelijker zonder een lange anamnese behandeld kunnen worden. Dit maakt behandelen eenvoudiger, sneller en minder kostbaar, juist op momenten als de tijd dringt zoals bij de behandeling van acute ziekten. Dit was al eerder opgevallen bij het toepassen van de eerste COVID-19 app.
Het uiteindelijk streven van de opeenvolgende onderzoekingen is te komen tot een nieuw Repertorium gebaseerd op Baysiaans onderzoek. Dit heeft kans van slagen als er een groot aantal homeopathische behandelaars hun gegevens beschikbaar stellen, tevens zullen ze aanvullende instructies en training moeten ontvangen om vermijdbare fouten (bias) bij het inschatten van symptomen en resultaten. Alleen gegevens van duidelijk op korte termijn genezen patiënten kunnen worden gebruikt voor het onderzoek. Zo werden bij de ontwikkeling van de laatste versie van de app van de 3000 cases, slechts de gegevens van 1424 cases gebruikt.
De periode van de COVID-19 epidemie was eigenlijk te kort om een volledige app verder te ontwikkelen. Omdat in de homeopathie het vooral om de symptomatologie gaat en niet zozeer om de diagnose, kon de app verder aangevuld worden met gegevens van andere acute virale infecties. Zo ontstond een breder toepasbaar instrument.
Link naar artikel uit “Homeopathic Links”
De ontwikkelingen staan niet stil. Veel werk zal moeten worden verzet. Homeopathische behandelaars zullen zich steeds meer internationaal moeten organiseren om bovenbeschreven onderzoeksprojecten mogelijk te maken. Ze zullen zich steeds meer bewust moeten worden van de valkuilen die ze in de praktijk tegen komen, soms van te voren verwacht, soms uit onverwachte hoek.
Evidence Based Medicine, EBM
Als we het over wetenschappelijk onderzoek in de geneeskunde hebben dan kunnen we niet om de begrippen RCT (Randomised Controlled Trial) en EBM (Evidence Based Medicine) heen.
Volgens de grondleggers van de EBM, David Sacket en Alvan Feinstein, wordt onder dit begrip verstaan: het integreren van klinische individuele expertise met het beste externe bewijs, dat vanuit systematisch onderzoek beschikbaar is en waarbij rekening gehouden wordt met de voorkeuren, wensen en verwachtingen van de patiënt. Dus EBM rust op drie pijlers: klinische expertise, extern bewijs en wensen, voorkeuren van de patiënt. Vaak wordt eenzijdig de nadruk gelegd op het extern bewijs (de RCT’s etc.) en worden klinische expertise en ervaringen van patiënten buiten beschouwing gelaten. Terwijl de kliniek, de praktijk van alle dag, juist een sterk punt van de homeopathie is hetgeen blijkt uit hoge tevredenheidsscores bij patiënten.
Wetenschappelijk onderzoek naar homeopathie in Nederland
Ook in Nederland vindt onderzoek plaats op gebied van de homeopathie. Hier te noemen zijn het “Praktijkregistratie onderzoek AVIG”, het klinisch onderzoek naar PMS van Christien Klein e.a. en het statistisch Bayesiaans onderzoek naar de waarde van homeopathische symptomen voor de homeopathische geneesmiddelkeus van Lex Rutten.
AVIG praktijkregistratie onderzoek homeopathie 2015-2016
Christien Klein-Laansma, arts/onderzoeker, juni 2022
Samenvatting
Veel patiënten met chronische klachten doen een beroep op de arts voor integrale/complementaire geneeskunde. Om aan deze patiënten in de toekomst een wetenschappelijk onderbouwd, persoonlijk advies te geven, is systematisch onderzoek nodig in de praktijk. In 2015-2016 werd binnen de vakgroep homeopathie van de AVIG een pilot study gedaan in praktijken van 25 artsen en met 399 patiënten. In dit onderzoek werden instrumenten getoetst om resultaten te meten en ‘beste homeopathische casuïstiek’ te identificeren in een database. Hieruit volgden aanbevelingen voor het inrichten van een elektronisch patiëntendossier, ten behoeve van toekomstig onderzoek in de praktijk.
Inleiding
Vooruitgang in welvaart en levensverwachting is een groot goed, maar kent ook keerzijden, zoals toename van chronische ziekten. Dit schept zowel kansen als verplichtingen voor artsen integrale/complementaire geneeskunde. Bij hen komen veel patiënten met chronische klachten uiteindelijk terecht. Deze patiënten willen weten “Welke therapie past bij mij, wat zal mij het beste helpen?”. Onderzoek in de praktijk vormt de basis om deze vraag gericht te beantwoorden. In 2015-2016 werd een pilot study gehouden voor een registratieonderzoek binnen de vakgroep homeopathie van Artsen Vereniging Integrale Geneeskunde (AVIG). De uitkomsten werden gepubliceerd in het internationale wetenschappelijke tijdschrift Homeopathy (Klein-Laansma, 2019). Eén van de conclusies was, dat het voor patiënten met langdurige klachten zinvol is om een arts voor homeopathie te raadplegen, met kans op verbetering van klachten. In het artikel worden aanbevelingen gedaan voor praktijk- registratieonderzoek.
Langer leven, langer ziek
De medische wetenschap zorgt ervoor (naast andere factoren) dat we veel langer blijven leven dan vroeger, maar kan niet voorkomen dat we ziek worden. Dat laatste doen we, massaal en chronisch: volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) hadden op 1 januari 2016 maar liefst 8,8 miljoen mensen in Nederland één of meer chronische ziekten. Dit komt overeen met ruim de helft (52%) van de bevolking (www.Volksgezondheidenzorg.info). Een ‘chronische ziekte’ wordt hier gedefinieerd als een ziekte waarbij over het algemeen geen uitzicht is op volledig herstel. De genoemde schattingen zijn gebaseerd op een selectie van 109 door de huisarts geregistreerde chronische ziekten.
Homeopathie en chronische ziekte
We weten dat veel patiënten die homeopathische behandeling zoeken, chronische klachten hebben. In een Duits-Zwitserse studie had 97% van de patiënten die een homeopathische behandeling volgden als aanvulling op reguliere zorg, chronische klachten (Witt, 2005). Veel gerapporteerde verbeteringen hielden langdurig stand, zo bleek uit een follow-up na 8 jaar (Witt, 2008). In een ander observationeel onderzoek, in het toenmalige Bristol Homeopathic Hospital (Verenigd Koninkrijk), werden 6.544 patiënten gedurende 6 jaar gevolgd (Spence, 2005). Verreweg de meesten hadden chronische klachten. 50,4% meldde een matige tot sterke positieve verandering van hun algemene gezondheid (‘beter’ of ‘veel beter’) en 50,7% een matige tot grote verbetering van hun klachten. Homeopathische behandeling als aanvulling op reguliere zorg, kan dus in het algemeen een positieve bijdrage leveren aan de gezondheid van patiënten met een chronische ziekte.
Pilot studie AVIG
In de Nederlandse pilot study werden een aantal van deze bevindingen bevestigd (Klein-Laansma, 2019). Bij 25 leden van de vakgroep homeopathie van de AVIG werden 399 nieuwe patiënten gedurende een half jaar gevolgd. Tijdens de vervolgconsulten werd aan patiënten gevraagd of hun klachten veranderd waren in vergelijking met het eerste consult. Dat konden ze aangeven op een schaal van -3 tot en met +3, waarbij score +2/+3 overeenkwam met matige tot grote verbetering. Van alle patiënten meldde 38% tot 44% een matige tot grote verbetering van klachten bij de eerste vier vervolgconsulten (percentages inclusief missende waarden).
De ‘top vijf’ diagnoses waarbij patiënten een matige tot grote verbetering rapporteerden (+2/+3) waren moeheid (bij 41,1% van de patiënten met deze diagnose werd +2 of +3 gescoord), eczeem (43,3% +2/+3), menopauze klachten (54,5% +2/+3), slaapstoornissen (35,5% +2/+3) en hyperactief gedrag bij kinderen (45,5% +2/+3).
De artsen pasten naast individuele homeopathie (bij 91,2%) vaak ook andere behandelingen toe, zoals vitaminen/supplementen (bij 13%), voeding/dieet (bij 10%) en bio-informatie therapie (bij 7%), vaak in combinatie.
Veel patiënten hadden al langer klachten: van de 399 patiënten in het onderzoek bleek dat 68,7% al 1 jaar of langer de klachten had, waarvoor ze nu een arts voor homeopathie raadpleegden.
‘Beste homeopathische casuïstiek’
In het onderzoek werd apart gekeken naar alle 195 patiënten die alleen met één homeopathisch geneesmiddel waren behandeld, zonder bijkomende therapie. Als bij zulke patiënten een goed resultaat was bereikt, kon de arts bepalen of die casus in aanmerking voor de kwalificatie ‘beste homeopathische casuïstiek’. Hiervoor werden twee hulpmiddelen gebruikt. Allereerst de aangepaste Glasgow Homeopathic Hospital Outcome Scale (GHHOS) gebruikt. Met deze schaal van werden door de arts verbetering van klachten en algemeen welbevinden in kaart gebracht. Daarnaast werd een algoritme gebruikt, waarmee de arts kon inschatten of de verbetering redelijkerwijs toe te schrijven was aan homeopathische behandeling en niet aan andere factoren. Dit algoritme wordt tegenwoordig MONARCH genoemd (afkorting voor: Modified Naranjo Criteria for Homeopathy-Causal Attribution Inventory; Lamba, 2020).
Ook bij langdurige klachten kan homeopathische behandeling zin hebben
Aan de zeer strenge criteria voor ‘beste homeopathische casuïstiek’ voldeden in de pilot study 66 patiënten. Onder hen was vermoeidheid de meest voorkomende diagnose (11 patiënten, 16,7% van de 66), gevolgd door eczeem en slaapstoornissen (beide 3 patiënten). Onder de ‘beste homeopathische casuïstiek’ bevonden zich ook veel patiënten met langdurige klachten. Van deze 66 patiënten had 62,2% al 1 jaar of langer last van de opgegeven hoofdklacht en 38% zelfs 5 jaar of langer. Deze patiënten waren dus duidelijk verbeterd met homeopathie. Hieruit kunnen we concluderen dat ook als patiënten zeer langdurige klachten hebben, het toch de moeite waard was om een homeopathische behandeling te volgen. Voor patiënten met een chronische ziekte kan een kleine verbetering grote gevolgen hebben voor het dagelijks functioneren.
Bij de 66 casus die werden gerekend tot ‘beste homeopathische casuïstiek’ was er een zeer sterke correlatie tussen arts- en patiënt-score: niet alleen de artsen, maar ook de patiënten zelf oordeelden positief over het behandelresultaat.
Elektronisch patiëntendossier
In een goed ingericht elektronisch patiëntendossier horen, naast algemene gegevens, ook vakspecifieke patiënt- en behandelkenmerken. Bij homeopathie, waar specifieke symptomen zo enorm belangrijk zijn voor de keuze van de therapie, zouden deze prospectief (toekomstgericht) moeten worden geregistreerd. Behandelresultaten kunnen worden gemeten met gevalideerde vragenlijsten, door arts en patiënt in te vullen. Met deze instrumenten kun je de behandeling evalueren en zijn de gegevens geschikt voor een casusrapport en voor verdere analyse.
Conclusies
Veel patiënten met chronische klachten doen een beroep op de arts voor integrale/complementaire geneeskunde. Om aan deze patiënten in de toekomst een wetenschappelijk onderbouwd, persoonlijk advies te geven, is systematisch onderzoek nodig in de praktijk. Daarvoor moet een gebruiksvriendelijk elektronisch patiëntendossier worden ingericht, met mogelijkheden voor praktijkgericht onderzoek.
Een belangrijke bevinding in het onderzoek was, dat ook bij patiënten met langdurige klachten, betekenisvolle verbetering kon werd gerapporteerd met individuele homeopathie.
Referenties
– Klein-Laansma CT, Rutten ALB, Fruijtier PC, Wijtenburg HHM. Electronic Registration in Complementary/Homeopathic Medical Practice with Identification of ‘Best Homeopathic Cases’: A Pilot Study. Homeopathy. 2019 Feb;108(1):33-42.
– Kloosterman, R. Alternatieve geneeswijzen: contact en opvattingen, CBS 2019. https://www.cbs.nl/-/media/_pdf/2019/25/2019st15-alternatieve-geneeswijzen_web.pdf. Datum download: 1-6-2022
– Lamba CD, Gupta VK, van Haselen R, Rutten L, Mahajan N, Molla AM, Singhal R.Evaluation of the Modified Naranjo Criteria for Assessing Causal Attribution of Clinical Outcome to Homeopathic Intervention as Presented in Case Reports. Homeopathy. 2020 Nov;109(4):191-197
– Spence DS, Thompson EA, Barron SJ. Homeopathic treatment for chronic disease: a 6-year, university-hospital outpatient observational study. Journal of alternative and complementary medicine. 2005;11(5):793-8
– Stock G, Sydow S. Personalised medicine. Paradigm shift within drug research and therapy. Bundesgesundheitsblatt Gesundheitsforschung Gesundheitsschutz. 2013 Nov;56(11):1495-1501
– van Haselen RA. Homeopathic clinical case reports: Development of a supplement (HOM-CASE) to the CARE clinical case reporting guideline. Complementary Therapies in Medicine. 2016;25:78-85
– Witt CM, Lüdtke R, Baur R, Willich SN. Homeopathic medical practice: Long-term results of a cohort study with 3981 patients. BMC Public Health 2005, 5:115.
– Witt CM, Lüdtke R, Mengler N and Willich SN. How healthy are chronically ill patients after eight years of homeopathic treatment? Results from a long term observational study. BMC Public Health
Summary
Many patients with chronic complaints visit a doctor for integrative/complementary medicine. To give these patients a scientific-based advice in the future, systematic practice-based research is needed. In 2015-2016 a pilot study was done within the homeopathy section of the Dutch Doctors Association for Integrative medicine (AVIV) in practices of 25 doctors, with 399 patients. In this study, tools to measure results were evaluated as well as instruments to identify ‘best homeopathic cases’ in a database. Recommendations were made for the requirements of an electronic patient registration program, to perform practice based research.
Link naar een samenvatting van het gepubliceerde artikel: Electronic Registration in Complementary/Homeopathic Medical Practice with Identification of ‘Best Homeopathic Cases’: A Pilot Study. Klein-Laansma CT, Rutten ALB, Fruijtier PC, Wijtenburg HHM. Homeopathy. 2019 Feb;108(1):33-42. doi: 10.1055/s-0038-1672162
Christien Klein-Laansma, arts/onderzoeker, juni 2022
Wetenschap en onderzoek naar homeopathie
Bij samenstelling van dit hoofdstuk is gebruik gemaakt van:
- Het in mei 2016 verschenen rapport van WissHom “De actuele stand van onderzoek in de homeopathie”.
Bij elk onderdeel kunt u de originele tekst vertaald in het Nederlands per hoofdstuk in pdf inzien. - Als aanvulling daarop het in november 2021 verschenen rapport van WissHom (Wissenschafliche Gesellschaft für Homöopathie) “Homeopathie, wat zegt de wetenschap?”
- Tevens is gebruik gemaakt van informatie van de prima Engelse website van het “Homeopathic Research Institute” (HRI) www.hri-research.org.
- Voor een mooi Nederlands overzichtsartikel uit het TIG (Tijdschrift Integrale Geneeskunde) zie: “Bewijs voor homeopathie doet niet onder voor dat van regulier. “
Als men zich verdiept in het onderzoek naar homeopathie kan onderscheid maken in verschillende onderzoeksterreinen.
Fundamenteel onderzoek dient de werkzaamheid van de basale werkingsprincipes, zoals de similia-regel en het potentiëren aan te tonen.
Klinisch onderzoek is gericht op de effectiviteit in de praktijk van de behandelmethode. Men kan onderscheiden “onderzoek naar dagelijkse praktijk” ( Health Service Research), RCT’s en Meta-analyses. Als laatste noemen we hier nog een Systematisch Review, ook dit is onlangs gepubliceerd naar aanleiding van de reeds verschenen Meta-analyses.
Vaak wordt beweerd dat deze wetenschappelijke onderbouwing in de homeopathie mist. Uit het overzicht dat u hier kunt vinden blijkt dat dit niet terecht is.
Beschreven wordt:
- Fundamenteel onderzoek naar de werking van homeopathie en potenties;
- Onderzoek naar de dagelijkse praktijk “Health Service Research”;
- Randomised Controlled Trials (RCT’s), meta-analyses
- Systematische reviews.
- Prognostic Factor Research.
3 Studie van ongeveer 8.500 patiënten met en zonder homeopathische behandeling: EPI3 Cohortstudie (2012-2016)
De EPI3-cohortstudie onderzocht in totaal 8.559 patiënten in Frankrijk die bij 825 artsen met en zonder aanvullende homeopathische kwalificaties in behandeling waren.
De onderzoekers analyseerden de gegevens naar de therapeutische effecten bij verschillende ziektebeelden en bekeken ook het aantal conventionele geneesmiddelen dat in de onderzochte praktijken werd voorgeschreven. Bij 518 patiënten met aandoeningen van de bovenste luchtwegen, volwassenen en kinderen, stelden de onderzoekers vast dat in homeopathische praktijken vergeleken met zuiver conventionele medische praktijken, ongeveer 50% minder antibiotica, ontstekingsremmers en koortswerende middelen werden voorgeschreven. Het therapeutisch succes in de homeopathiegroep was gelijk aan dat in de vergelijkingsgroep [6]. Soortgelijke gegevens werden verzameld voor aandoeningen van het bewegingsapparaat, zoals reumatoïde artritis, bij 1.153 patiënten: Na 12 maanden therapie werd geen significant verschil in behandelresultaat gevonden tussen homeopathische en conventionele artsen. De eersten schreven echter slechts ongeveer de helft van de anders gewoonlijke standaardmedicatie voor, namelijk niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen (NSAID’s) en pijnstillers [7].
In de subgroep van psychische stoornissen werden de gegevens geëvalueerd van 710 personen die aan depressie en angststoornissen leden. Een grotere vermindering van klinische symptomen werd waargenomen bij de proefpersonen die een behandeling kregen van homeopathische artsen in vergelijking met zuiver conventionele praktijken. Tegelijkertijd was de kans om psychofarmaca voorgeschreven te krijgen minder dan een derde voor de homeopathisch behandelde patiënten in vergelijking met de vergelijkingsgroep [8].
[6] Grimaldi-Bensouda L, Bégaud B, Rossignol M, Avouac B, Lert F, Rouillon F, Bénichou J, Massol J, Duru G, Magnier AM, Abenhaim L, Guillemot D (2014). Management of upper respiratory tract infections by different medical practices, including homeopathy, and
consumption of antibiotics in primary care: the EPI3 cohort study in France 2007-2008.
PLoS One 2014; 9(3): e89990. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3960096/
[7] Rossignol M, Begaud B, Engel P, Avouac B, Lert F, Rouillon F, Bénichou J, Massol J, Duru G, Magnier AM, Guillemot D, Grimaldi-Bensouda L, Abenhaim L; EPI3-LA-SER group (2012). Impact of physician preferences for homeopathic or conventional medicines on patients with musculoskeletal disorders: results from the EPI3-MSD cohort. Pharmacoepidemiol Drug Saf. 2012 Oct;21(10):1093-101.
https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/22782803
[8] Grimaldi-Bensouda L, Abenhaim L, Massol J, Guillemot D, Avouac B, Duru G, Lert F, Magnier AM, Rossignol M, Rouillon F, Begaud B; EPI3-LA-SER group (2016). Homeopathic medical practice for anxiety and depression in primary care: the EPI3 cohort study. BMC Complement Altern Med. 16, 125 (2016)
https://link.springer.com/article/10.1186/s12906-016-1104-2
Overzicht klinisch effect onderzoek: Randomised Controlled Trials (RCT’s)
Op de website van het HRI-research instituut is te vinden: “Bewijs voor homepathie“
Eind 2022 waren er 271 gerandomiseerde onderzoeken met controlegroep (RCT’s) naar 144 aandoeningen gepubliceerd in peer-reviewed tijdschriften, met genoeg informatie om de uitkomsten te kunnen analyseren.
Daarvan waren er 157 dubbelblind gerandomiseerd en placebo-gecontroleerd naar 95 medische aandoeningen:
- 43% had een positieve uitkomst (67 onderzoeken) – deze onderzoeken bewezen dat homeopathie effectief is
- 3% was negatief (5 onderzoeken) – homeopathie was niet effectief
- 54% lieten geen duidelijke verschillen zien (85 stuks)
Een ander overzicht en eigen beoordeling van de voorhanden zijnde RCT’s op hun kwaliteit is te vinden in het WissHom rapport “Resultaten van oorspronkelijke RCT’s met individuele homeopathie en hoge potenties in vergelijking met placebo en standaardbehandelingen”, K von Ammon e.a. (2016) en hoofdstuk 3 van het WIssHom rapport van 2021.
De conclusie van het WissHom rapport (2016):
In overeenstemming met de meerderheid van de tot nu toe gepubliceerde systematische reviews en meta-analyses blijken er aanwijzingen te bestaan voor een superioriteit van de klassieke homeopathie in vergelijking met placebo. Eveneens overeenkomstig vroegere meta-analyses dient te worden opgemerkt dat de kwaliteit van de studies tot dan in het algemeen niet bevredigend was. In de laatste 25 jaar verschenen enkele kwalitatief goede studies met individuele homeopathie en ultramoleculaire medicamenten na een peer review in Medline-geïndexeerde tijdschriften van hoog niveau. In het merendeel (7/9) wijzen ze op een specifieke werking van deze geneesmiddelen, hoewel de onderzoekspopulatie van de individuele studies in het algemeen te klein is om op zichzelf staand een duidelijke superioriteit te vertonen.
- Hierbij wijzen wij nog op discussie die momenteel gevoerd wordt over het nut van de RCT’s in het algemeen en de problemen met RCT’s in onderzoek naar homeopathie in het bijzonder.
Problemen RCT en homeopathie / Rapport WissHom
In het WissHom rapport van 2021, hoofdstuk 3, zijn nog een paar voorbeelden te vinden van een aantal goed uitgevoerde klinische studies. U kunt ze daar nalezen.
- Chronische slaapstoornissen (2019)
- Seroomvorming na mastectomie en directe borstreconstructie (2019)
- Premenstrueel syndroom (PMS) (2019)
- Homeopathie bij patiënten met gevorderde niet-kleincellige longkanker – aanvullend op conventionele behandeling (2020)
Deze studies, uitgevoerd volgens de huidige wetenschappelijke normen, tonen op indrukwekkende wijze aan in welke mate homeopathie een bijdrage kan leveren in de huidige medische praktijk.
Systematische Review’s
Systematische review Hamre e.a. over meta-analyses
Over homeopathie zijn sinds 1990 diverse meta-analyses verricht. Hamre e.a. gebruikten alleen meta-analyses waarin het homeopathische middel werd vergeleken met placebo (neppil), die waren gepubliceerd tussen 1 januari 1990 en 30 april 2023. De onderzoekers gingen niet over één nacht ijs: de meta-analyses die zij wilden analyseren moesten voldoen aan vooraf opgestelde kwaliteitscriteria, zoals eisen aan de opzet van het onderzoek, compleetheid van gegevens en statistische analyse. Dit is volgens de auteurs de eerste systematische review van meta-analyses over onderzoek waarin homeopathie wordt vergeleken met placebo, voor allerlei indicaties.
De zes meta-analyses voldeden aan de gestelde kwaliteitscriteria ( Linde (1997, 1998), Cucherat (2000), Shang (2005) en Mathie (2014, 2017). In twee van deze meta-analyses ging het uitsluitend over individuele homeopathie, in één over niet-individuele homeopathie en in drie over alle typen homeopathische behandelingen. Het doel van de systematische review was om het effect van homeopathische behandelingen in het algemeen te evalueren. In 5 van de 6 meta-analyses vonden de auteurs een positief effect voor homeopathie vergeleken met placebo, in de zesde meta-analyse kon dit aspect niet worden beoordeeld.
De onderzoekers maakten ook een analyse met alleen studies met de hoogste kwaliteit. Voldoende gegevens daarvoor waren beschikbaar bij 4 van de 6 meta-analyses. In het WisHom rapport van 2021 worden nog 3 MetaAnalyses genoemd. ( [25] Kleine, Knipschild, ter Riet 1991, [27] Linde 1999 en [30] Mathie 2019), deze werden buitenbeschouwing gelaten omdat ze buiten de kwaliteitscriteria van het onderzoek vielen.
Bij analyse van studies met hoge kwaliteit bleef het positieve resultaat overeind in drie meta-analyses, in de vierde was er geen significant verschil.
De eindconclusie kan zijn :
Het effect van homeopathische geneesmiddelen is niet alleen toe te schrijven aan een placebo-effect. Homeopathie werkt beter dan placebo.
Inzien: Onderzoek Hamre e.a.
Lijst klinische indicaties voor homeopathie ondersteund door onderzoek
Op de website van de “Faculty of Homeopathy”, London is een mooi overzicht te vinden van klinische indicaties waarvan met RCT’s de werkzaamheid is aangetoond.
Voor precieze onderbouwing van de hieronder samengevatte lijst met verwijzing naar de oorspronkelijke RCT’s verwijzen we naar de website van de Faculty of Homeopathy.
Duidelijk hard aangetoonde klinische conditie:
- Allergische rhinitis, hooikoorts
- Sinusitis, bijholteontsteking
Duidelijk positieve aanwijzingen voor werking van homeopathie:
- Allergische huid reactie
- Arsenicum vergiftiging
- Hersentrauma
- Bronchitis
- Diarree bij kinderen
- Chronisch vermoeidheidssyndroom
- Vrouwelijke onvruchtbaarheid
- Fibromyalgie
- Influenza, griep
- Slapeloosheid
- Menopauze syndroom, overgangsklachten
- Acute otitis media, acute middenoorontsteking.
- Jaarlijkse allergische rhinitis, allergische neusverkoudheid
- Plantaire fasciitis, peesplaatontsteking van de voetzool
- Postpartem bloeding, nabloeding bevalling
- Op gang brengen van de borstvoeding na de bevalling
- Premenstrueel syndroom
- Psoriasis
- Radiodermatitis, huidreactie na bestraling
- Sepsis, bloedvergiftiging
- Snurken
- Stomatitis, ontsteking mondslijmvlies
- Tonsillitis, amandelontsteking
- Overmatige afscheiding luchtwegen
- Uremische jeuk
- Varicosis, spataderen
Wikipedia en de waarheid
Voor velen is Wikipedia, de gratis encyclopedie waar een ieder kennis kan toevoegen, een fantastisch hulpmiddel om je snel even te oriënteren over een bepaald onderwerp en… betrouwbaar. Echter als het om homeopathie gaat en dat geldt overigens ook voor andere CAM geneeskunde, dan is de informatie verre van objectief en betrouwbaar!
We vinden over homeopathie:
“Hoewel homeopathie een van de meest onderzochte alternatieve geneeswijzen is, wordt de toegeschreven klinische werkzaamheid niet ondersteund door wetenschappelijk bewijs. De werking van homeopathie is niet groter dan die van placebo’s. Homeopathie wordt daarom tot de pseudowetenschappen gerekend.”
Er zijn noten, zeker, maar deze verwijzen alleen naar onderzoek dat negatief voor homeopathie uitpakt. Zoals het gemanipuleerde onderzoek van Shang e.a. Zoals u op deze website kunt lezen is er veel klinisch onderzoek van hoge kwaliteit dat voldoet aan alle criteria die de wetenschap stelt. (Link: meta-analysis). Op onze site kunt u alles vinden, zowel negatief en als positief en niet alleen de selectie die ons het best zou uitkomen. Daarnaast de conclusie: “Homeopathie werkt, we weten alleen nog niet hoe.!”
U zult zeggen, de oplossing is dan toch eenvoudig. Immers als iets niet klopt in een artikel op Wikipedia dan kan je eenvoudig de juiste informatie plaatsen, de tekst even veranderen. Daar gaat het vervolgens weer mis. Deze informatie over homeopathie, maar ook over andere CAM geneeswijzen, is niet te aan te passen. Er zijn zelfs zogenaamde sceptici die er een dagtaak van hebben gemaakt om zodra een tekst, die hen niet bevalt, in Wikipedia verschijnt, deze direct aan te passen. Binnen 10 minuten staat de oude tekst er weer.
Ton Nicolai, voorzitter van de Stichting VHAN, welke stichting de website homeopathie.nl beheert, heeft in het verleden al eens uitgebreid contact gehad met de oprichter van de Wikipedia encyclopedie, Jimmy Wales en het voorstel gedaan om als het om een controversieel onderwerp gaat, zoals homeopathie, beide meningen, voor en tegen, met argumenten naast elkaar te plaatsen. Ditwerd geweigerd met de opmerking dat homeopathie toch gewoon “onzin” is. Dan houdt het op. Wilt u meer over deze problemen vinden kijk dan op de site:
“Skeptical About Skeptics” Noot: Wikipedia en de waarheid [1]
Zie ook artikel over invloed van de zogenaamde sceptici op de inhoud van Wikipedia:
http://www.skepticalaboutskeptics.org/investigating-skeptics/wikipedia- captured-by-skeptics
Wilt u het protest ondersteunen tegen de zeer negatieve houding ten opzichte van homeopathie en andere CAM-geneeskunde en de zeer eenzijdige berichtgeving op Wikipedia, teken dan de petitie:
https://www.change.org/p/wikipedia-call- to-action
Wist u dat volgens de “Washington Post” de twee meest controversiële onderwerpen op Wikipedia de artikelen zijn over “Jesus Christus” en “homeopathie” en dat in de 4 toonaangevende talen (Engels, Frans, Duits en Spaans)?
Discussie, wetenschap, homeopathie, een beschouwing
Een mooie samenvatting en bespreking van conclusies gedaan over klinisch onderzoek in de homeopathie is te vinden in het artikel van R.G. Hahn [40].
Hij laat zien hoe na aanvankelijke positieve conclusies van de eerste meta-analyses, tegenstanders bewust op zoek lijken te zijn gegaan naar manieren om met andere selectie en uitsluiting van data van RCT’s en ongebruikelijke statistische methodes om tot uiteindelijk negatieve conclusies te kunnen komen. Het lijkt erop dat onderzoekers, sceptisch ten aanzien van de homeopathie, bewust hebben gegoocheld met data van RCT’s om naar een bepaalde conclusie toe te werken, namelijk de conclusie dat homeopathie niet werkt.
De werkelijkheid is zoals je hem zelf wil zien.
Wetenschap heeft tot doel inzicht te krijgen in de werkelijkheid. Wat is nu de werkelijkheid?
Om een goed beeld van de huidige discussie te krijgen moeten we een stap terug in de tijd, naar Aristoteles. Deze heeft zich met verschillende vormen van werkelijkheid beziggehouden en onderscheidt:
- Om te beginnen is er de “Ens inquantum ens”, de werkelijkheid om ons heen zoals die er is, in zich zelf. De vaste, continue werkelijkheid die voor ons een mysterie is.
- Dan is er de “Ens sensibele”, de werkelijkheid die wij als mens, met onze zintuigen kunnen waarnemen, onze observaties en uitkomsten van experimenten.
- Tenslotte onderscheidt hij de “Ens rationis”, de werkelijkheid die wij met onze geest vormen door gebruik te maken van de ens sensibile, de observaties en experimenten. Dit is het beeld van de werkelijkheid dat ons verstand zich heeft gevormd van de wereld om ons heen. Deze ens rationis is een kunstmatige werkelijkheid door ons verstand gemaakt van de buitenwereld. Als er nieuwe observaties worden gedaan door onze zintuigen, past deze ens rationis zich door de activiteiten van ons verstand aan. Maar de werkelijkheid buiten ons, de ens inquantum ens is altijd vele malen groter dan wij met ons verstand kunnen bevatten (ens rationis). Onze ens rationis past zich steeds aan, volgt als het ware de werkelijkheid zoals die is, maar zal die nooit volledig kunnen bevatten.
Zolang de observaties die wij doen passen binnen onze ens rationis is er niet veel aan de hand, het geeft een goed gevoel, alles klopt. Als je de wereld begrijpt geeft dat een gevoel van veiligheid en rust.
Echter, omdat wij niet de volledige werkelijkheid kunnen bevatten, blijven er observaties op ons afkomen, die niet in onze ens rationis passen. We begrijpen ze niet. Dit is lastig. Er ontstaat wrijving, een onaangenaam gevoel dat onze gevormde werkelijkheid niet compleet is, net nu we dachten het zo goed te weten. Nu zijn er twee reacties mogelijk.
Ten eerste kan dit een uitdaging voor de wetenschap zijn door het doen van nieuw onderzoek, ons beeld van de werkelijkheid bij te stellen. De observaties serieus te nemen en te concluderen dat ons beeld nog niet klopt.
De andere reactie kan zijn het ontkennen van de observaties, ze niet willen zien. Ze af te doen als fantasieën.
Een goed voorbeeld hiervan zijn de observaties van Galileo Galilei omtrent ons zonnestelsel. Zijn waarnemingen met de telescoop omtrent de bewegingen van de planeten waren slechts te verklaren door de zon en niet de aarde als middelpunt van het zonnestelsel aan te nemen. Hij was in staat zijn ens rationis aan te passen en een geheel nieuwe werkelijkheid, zelfs een geheel nieuw wereldbeeld te aanvaarden. Echter de kerk, het Vaticaan, kon deze stap niet accepteren en vond zelfs dat dit wereldbeeld een bedreiging vormde voor de wereldorde. Voor hen was er één mogelijkheid, het ontkennen van de feiten en het in de ban doen van de ontdekker, Galilei. De geestelijken weigerden zelfs door de telescoop van Galilei een blik te werpen.
Dit voorbeeld komt verrassend overeen met de huidige discussie over de onmogelijkheid van de werking van de homeopathie, met name het accepteren van werking van verdunningen waarin geen molecuul meer van de werkzame stof is achtergebleven, lijkt het grote struikelblok voor erkenning van de methode. Het accepteren van de werkzaamheid is in strijd met het materieel, farmaceutisch principe dat de werking van een geneesmiddel afhankelijk is van de dosis stof. Hoe meer van een geneesmiddel gegeven, hoe groter de werking, is hierbij de gedachte. De tegenstand is te begrijpen daar de huidige farmacotherapie en daarmee onze huidige geneeskunde, geheel op deze principes is gestoeld en tot op heden veel goeds heeft gebracht.
Feiten laten echter zien dat er andere werkingen mogelijk zijn, die niet afhankelijk zijn van materiële moleculaire hoeveelheden. Feiten, d.w.z. waarnemingen binnen fundamenteel onderzoek laten onomstotelijk werkingen zien van hoge potenties op biologische systemen (link) en klinisch onderzoek wijst op de werking van de homeopathische methode in RCT’s (link), meta-analyse’s. (link)
De reactie van de reguliere geneeskunde is het ontkennen van deze feiten. Meestal wordt vermeld dat er geen onderzoek bestaat, dat alle goede onderzoeken negatief voor de homeopathie zijn etc. Er wordt gezegd dat homeopathie gewoon niet kan, er zit niets in. We begrijpen het niet, dus kan het niet. Het is onlogisch.Wat hier dus gebeurt is dat gevestigde wetenschappelijke orde uitgaat van de ens rationis, ons verstand, dat niet bij machte is te begrijpen hoe homeopathische potenties werken.
Daarnaast is ook de eerste beschreven reactie duidelijk aanwezig. Dat de feiten niet overeenkomen met beeld binnen de wetenschap van werking van geneesmiddelen heeft een golf van nieuw uitdagend onderzoek opgeleverd, waarbij vele fundamentele wetenschappelijke vragen worden gesteld. Een poging onze eigen ens rationis bij te stellen, zodat we een bredere kijk krijgen op de werkelijkheid en we eens in staat zullen zijn een verklaring te geven voor de werking van de homeopathie en hoog-gepotentieerde geneesmiddelen.
Bij bovenstaande tekst is gebruik gemaakt van de ideeën van Fernand Debats, arts homeopathie [41].
[40] Hahn RG Homeopathy: Meta-analyses of pooled clinical data. Forsch Komplementmed 2013;20:376–381 | Full text
[41] Leerboek Homeopathie, Bodde e.a. 1988, ISBN, 90 313 09087 Hoofdstuk 4 Homeopathische denkmodellen.
Randomised Controlled Trial, RCT
Wat verstaan we onder een RCT? Een RCT, een gerandomiseerd onderzoek met controlegroep, is een experiment gericht op het bepalen van werkzaamheid van een medische behandeling. Momenteel wordt de RCT als de “Gouden Standaard” beschouwd waar het gaat om bewijsvoering en daarom vormt de RCT een belangrijk onderdeel van EBM.
RCT:
Bij een RCT worden minstens twee groepen patiënten of proefpersonen gevormd, waarbij de indeling aselect plaatsvindt (randomisatie). Naast de groep die de te onderzoeken behandeling krijgt, zijn er altijd één of meerdere controlegroepen ter vergelijking. Deze controlegroepen kunnen of een placebo-behandeling krijgen, of ter vergelijking de op dat moment best beschikbare therapie, of ter vergelijking geheel geen behandeling.
Daarbij is het nodig de omstandigheden van de proefpersonen zo veel mogelijk te controleren om goed vergelijkbare groepen te krijgen en de kans op succes van de behandeling voor allen zo veel mogelijk gelijk te stellen. Vaak wordt er een selectie gemaakt naar bijvoorbeeld leeftijd, andere behandelingen die de persoon krijgt, bijkomende pathologie, etc.
Een ander kenmerk is de blindering, het liefst dubbele blindering. Hierbij weet de proefpersoon niet of hij/zij een “echte” of placebo c.q. controle-behandeling krijgt. Dubbelblind wil zeggen dat ook de behandelend arts niet weet welke behandeling de proefpersoon krijgt. De resultaten van beide groepen worden dan statistisch geëvalueerd en er wordt een uitspraak gedaan of de effecten wel of niet statistisch significant zijn.
Peer reviews en meta-analyses
Het is voor redacties van tijdschriften niet meer doenlijk kwaliteit van artikelen en onderzoek voorgesteld voor publicatie te beoordelen. Bij alle serieuze publicaties dient een peer review plaats te vinden, dus niet meer beoordeeld door de redactie maar door vakdeskundigen uit eigen gelederen.
Een meta-analyse is een beoordelingsonderzoek van eerder gedaan onderzoek.
Hierbij worden de resultaten van eerdere onderzoeken, zoals RCT’s, samen genomen, hetgeen tot een totaalbeoordeling leidt met meer onderbouwde conclusies.
Systematische review over meta-analyses
Hieronder verstaan we een systematisch overzicht en analyse van onderzoeken over een bepaald onderwerp b.v. meta-analyses.
Zo kan men de eerder gepubliceerde meta-analyses over homeopathie nader onderzoeken naar kwaliteit en uitvoering. Een meta-analyse is een verzamelonderzoek, waarbij de uitkomsten van verschillende opgenomen studies als geheel worden geanalyseerd. Een systematisch review vat dit weer samen met een eindoordeel over gedane meta-analyses.
Zie: Systematisch review Hamre e.a.
RCT en homeopathie
In toenemende mate wordt echter getwijfeld, ook binnen de reguliere geneeskunde, aan het werkelijke nut van RCT’s en daarbij ook aan dat van de meta-analyses. Is het werkelijk “goud” wat er blinkt? [1]
- Statistisch significante verschillen in de uitkomsten zijn geen garantie voor een klinische relevantie van de verzamelde informatie.
- Door de strenge selectie wordt een kunstmatig onderzoekspopulatie gevormd die niet overeenstemt met de dagelijkse praktijk. RCT’s worden vaak uitgevoerd op jonge mannen, waarbij ouderen met multi-morbiditeit, jonge kinderen en zwangeren niet meegenomen worden.
- Dan worden kleine, weliswaar significante resultaten naar buiten gebracht als grote verbetering, worden soms negatieve uitkomsten en bijwerkingen verdoezeld en wordt het RCT een marketinginstrument van de industrie.
- De onderzoeken zijn erg duur en slechts door grote farmaceutische firma’s met veel geld te doen. Dus is grote, zwaarwegende invloed ontstaan van de industrie met haar commerciële belangen.
Zeker voor gebruik van RCT’s voor homeopathisch onderzoek zijn nog een aantal problemen te noemen:
- Individuen reageren individueel, dat is juist de essentie van de homeopathie. Ten behoeve van statistische bewerking wordt individuele reacties genegeerd. Het streven naar een zo groot mogelijke homogeniteit van de onderzoeksgroep past niet bij de homeopathie.
- Bij een homeopathisch behandeling wordt niet op één klacht of diagnose gefocust, zoals bij een regulier RCT gebruikelijk, maar een behandeling is juist geschikt voor chronische multi-morbiditeit. Deze patiënten zouden bij een RCT niet geïncludeerd worden.
- Effecten van homeopathie hebben vooral in chronische gevallen tijd nodig om duidelijk te worden. De beoordelingstijd voor het aanslaan van de homeopathische behandeling bij een RCT is vaak te kort.
- Verergeringsreacties en gevoel van “welbevinden”, belangrijke indicatoren voor het aanslaan van de homeopathische therapie, worden niet meegenomen bij het uitvoeren van een RCT. Alleen beoordeling van klinische symptomen als teken van succes van de therapie is binnen de homeopathie te beperkt.
- Veranderingen in het symptoombeeld worden als reactie op het homeopathisch geneesmiddel vaak gezien. Syndroom-verschuiving, reacties volgens de Wet van Hering, worden niet gewaardeerd bij een RCT, uitgevoerd volgens de huidige norm.
Een uitgebreidere bespreking van methodologische problemen van RCT’s en mogelijke richtingen voor nieuw onderzoek is te vinden in:
WissHom rapport (2016), hoofdstuk Methodische problemen van gerandomiseerde dubbel-blindstudies in het homeopathie onderzoek
[1] Hickey and Roberts 2011 Boek Tarnished Gold; the sickness of evidence based medicine.
Fysisch onderzoek naar werking homeopathische hoogpotenties
Hoe homeopathische potenties werken is niet bekend, echter er zijn wel verschillende theorieën over de werking. Natuurkundige experimenten hebben structurele veranderingen in water aangetoond bij homeopathische potenties, waarbij dus een duidelijk verschil werd gezien tussen de gepotentieerde preparaten en controlepreparaten van alleen water. De gebruikte methoden hiervoor zijn o.a. lage temperatuur-thermoluminescentie, flux-calorimetrie, conductometrie (geleidsbaarheidmeting), Raman- en Ultra-Violet-spectroscopie en NMR (Nuclear Magnetic Resonance. Zonder hier in detail op deze methoden in te gaan, willen we wel noemen dat er verschillende onderzoeksgroepen zich met dit fundamenteel fysisch onderzoek bezighouden; deze wetenschappers zijn verenigd in de GIRI – Groupe International de Recherche sur L’Infinitésimal (int) en bestaat uit ongeveer 100 farmacologen, biologen, artsen, chemici en fysici. Publicaties vinden plaats in reguliere tijdschriften en daarnaast bestaat een International Journal of High Dilution Research. De Homeopathic Basic Research Experiments (HomBRex) Database bevat meer dan 1000 publicaties met 1400 experimenten.
Recent voorbeeld: Fundamenteel onderzoek naar ultrahoge potenties met behulp van kleurstoffen S. Cartwright [12].
In 2015 is er een baanbrekend onderzoek gepubliceerd waarbij aangetoond kon worden met behulp van solvatochromische kleurstoffen dat homeopathische hoge potenties verschillen van enkel oplosmiddel. Een oplossing van glycerol 50 MK, een ultra hoge homeopathische potentie, waarin geen moleculair bestanddeel van de uitgangsstof aanwezig kan zijn, werd vergeleken met enkel water alcohol oplossing. Bij de homeopathische potenties ontstonden kleurveranderingen onder invloed van de kleurstofreacties die spectrofotometrisch werden geanalyseerd. De solvatochromische kleurstoffen lijken te reageren op elektrische veranderingen in hun omgeving. Dus dit zou een aanwijzing kunnen zijn dat de werking van homeopathische potenties berust op informatie vastgelegd als elektrische lading. De resultaten waren significant en reproduceerbaar.
[12] Cartwright S.J. Solvatochromic dyes detect the presence of homeopathic potencies. Homeopathy, 2016;105(1):55-65 | PubMed
Onderzoek naar het similia-principe
Vergeleken met het onderzoek naar de werking van homeopathische hoogpotenties is er veel minder onderzoek gedaan naar het similia-principe, de basis van de homeopathie.
Dit terwijl toch vanuit wetenschappelijke kring grote twijfel bestaat over de zinnigheid van dit principe. Hoewel er minder studies zijn, bestaat er wel kwalitatief goed onderzoek, vooral door de Nederlandse celbiologen Wiegant en van Wijk. Zij onderzochten de geldigheid van dit principe op cellulair niveau. Er wordt door hen gesproken over “postconditioning hormesis”, hieronder wordt verstaan: “Schade door een hoge dosis stress kan worden verminderd door een nabehandeling met een lage dosis van dezelfde stressor. Hier ligt een opvallende gelijkenis met het similia-principe, maar nu op celniveau. “De lage dosis stress haalt als het ware het beschadigde systeem uit de knoop en ondersteunt het herstel. “
De levercel is hierbij een bruikbaar onderzoeksmodel gebleken. Na blootstelling aan een vorm van stress, bijvoorbeeld hitte, is het zelfherstel te herkennen aan eiwitpatronen, die gevormd zijn als reactie op de stress. De patronen van de herstelbevorderende eiwitten verschillen per type cellstress. Onderzoek naar het effect van lage doses van deze diverse stress-typen eiwitten op de overleving van beschadigde cellen, heeft inmiddels aangetoond dat het overlevingspercentage toenam naar mate de patronen van de stress-eiwitten meer gelijkenis vertoonden met de eiwitten gevormd als reactie op de oorspronkelijke stressor[13] [14].
Meer informatie in: Rapport WissHom: Stand van het fundamenteel onderzoek in de homeopathie; Stephan Baumgartner (2016)
[13] van Wijk R, Wiegant FAC. Postconditioning hormesis and the similia principle. Frontiers in Bioscience. 2011;E3:1128-38 | PubMed
[14] Wiegant F, Van Wijk R. The similia principle: Results obtained in a cellular model system. Homeopathy. 2010;99(1):3-14 | PubMed
Conclusie Fundamenteel onderzoek
Het WissHom rapport uit 2021 geeft de volgende eindconclusie: In de meer dan 1000 gespecialiseerde wetenschappelijke publicaties over fundamenteel homeopathisch onderzoek zijn er een aanzienlijk aantal studies van hoge kwaliteit die specifieke effecten van hoge potenties van homeopathische geneesmiddelen hebben waargenomen. Evenzo bestaan er publicaties waarin met succes onafhankelijk gerepliceerde experimentele modellen worden beschreven [70, 71]. Er wordt echter nog steeds gezocht naar een theoretisch model dat de waargenomen effecten kan verklaren.
Al met al moet worden gezegd dat er zelfs in het preklinisch onderzoek naar homeopathie veel positieve bevindingen zijn – ook uit methodologisch hoogwaardige studies – die niet louter door de placebohypothese kunnen worden verklaard. Homeopathie moet dus momenteel worden aangemerkt als een verschijnsel dat niet kan worden verklaard vanuit het huidige standpunt van de natuurwetenschap. Een plausibele verklaring van het werkingsprincipe van de homeopathie zou dus hoogstwaarschijnlijk bijdragen tot de verdere ontwikkeling van de natuurwetenschap.
[70] Baumgartner S (2017). Stand der Grundlagenforschung in der Homöopathie. https://www.carstens-stiftung.de/artikel/stand-der-grundlagenforschung-in-der-homoeopathie (laatst geraadpleegd op 26.05.2023)
[71] Endler PC, Bellavite P, Bonamin L, Jäger T, Mazon S. Replications of fundamental research models in ultra-high dilutions 1994 and 2015 – update on a bibliometric study. Homeopathy 2015 Oct;104(4):234–45. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/26678723/
Conclusie onderzoek van homeopathie in de dagelijkse praktijk
Uit observationele studies op basis van de klinische praktijk blijkt met betrekking tot verschillende medische aandoeningen eensluidend: patiënten die een homeopathische behandeling ondergaan, ondervinden klinisch relevante verbeteringen van hun symptomen, alsook een toename van de levenskwaliteit. De effecten zijn van een vergelijkbare omvang als die van de conventionele therapie, maar er zijn aanzienlijk minder bijwerkingen [9].
Ook patiënten die onvoldoende verbetering hebben ondervonden met conventionele behandelingen hebben vaak baat bij homeopathie [10]. Artsen met een aanvullende homeopathische opleiding schrijven voor verschillende ziekten ongeveer 50% minder conventionele geneesmiddelen voor, bijvoorbeeld antibiotica [11], niet-steroïde anti-inflammatoire geneesmiddelen [12] en psychofarmaca [8]. In de meerderheid van de beschikbare gezondheidseconomische studies naar homeopathie werden gezondheidsverbeteringen gevonden die gelijk waren aan die van de conventioneel behandelde controlegroep, als die er al waren, met gelijktijdige kostenbesparingen [13]
[9] Bundesinstitut für Arzneimittel und Medizinprodukte, homöopathische Arzneimittel. Bonn, Deutschland https://www.bfarm.de/DE/Aktuelles/Schwerpunktthemen/Homoeopathische-Arzneimittel/_artikel.html (laatst geraadpleegd op 14.07.23)
[10] Teut M (2017). Versorgungsforschung zur Homöopathie.
https://www.carstens-stiftung.de/artikel/versorgungsforschung-zur-homoeopathie.html (laatst geraadpleegd op 26.05.2023)
[11] Grimaldi-Bensouda L, Bégaud B, Rossignol M, Avouac B, Lert F, Rouillon F, Bénichou J, Massol J, Duru G, Magnier AM, Abenhaim L, Guillemot D (2014). Management of upper respiratory tract infections by different medical practices, including homeopathy, and consumption of antibiotics in primary care: the EPI3 cohort study in France 2007-2008.
PloS one 2014; 9(3): e89990. https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC3960096/
[12] Rossignol M, Begaud B, Engel P, Avouac B, Lert F, Rouillon F, Bénichou J, Massol J, Duru G, Magnier AM, Guillemot D, Grimaldi-Bensouda L, Abenhaim L; EPI3-LA-SER group (2012). Impact of physician preferences for homeopathic or conventional medicines on patients with musculoskeletal disorders: results from the EPI3-MSD cohort.
Pharmacoepidemiol Drug Saf. 2012 Oct;21(10):1093-101. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/22782803
[13] Viksveen P, Dymitr Z, Simoens S (2014). Economic evaluations of homeopathy: a review. Eur J Health Econ 15, 157–174 (2014)https://link.springer.com/article/10.1007/s10198-013-0462-7
De originele conclusies van alle negen meta analyses
- Kleijnen et al 1991; “Momenteel is het bewijs van de clinical trials positief, maar niet voldoende om definitieve conclusies te trekken omdat de meeste onderzoeken van lage methodologische kwaliteit zijn en vanwege de onbekende rol die de publicatie-bias speelt. Dit wijst erop dat het legitiem is verder onderzoek te doen naar homeopathie echter alleen met goed uitgevoerd onderzoek” [19].
- Linde et al 1997. “De resultaten van onze meta-analyse komen niet overeen met de hypothese dat de klinische effecten van homeopathie volledig het gevolg zijn van een placebo-werking. Echter we vonden onvoldoende bewijs vanuit de studies dat homeopathie duidelijk werkzaam is bij enige klinische aandoening. Verder onderzoek naar homeopathie is gerechtvaardigd als het strikt en systematisch is”[20].
- Linde et al 1999. “ We concluderen dat in de verzameling onderzochte studies er een duidelijk bewijs is, dat studies van betere methodologische kwaliteit neigden naar minder positief resultaat”[21].
- Cucherat et al 2000. “Er is enig bewijs dat homeopathische behandelingen meer effectief zijn dan een placebo, echter het bewijs is mager vanwege de lage methodologische kwaliteit van de studies. Studies van hoge methodologische kwaliteit bleken eerder negatief dan studies van lage kwaliteit. Verdere studies van hoge kwaliteit zijn nodig om deze resultaten te bevestigen”[22].
- Shang et al 2005. “Bias is aanwezig in de placebo gecontroleerde trials van zowel homeopathische als reguliere medicijnen. Als met de bias bij de analyse rekening wordt gehouden was er een gering bewijs voor een specifieke werking van homeopathische geneesmiddelen, maar een sterk bewijs voor specifieke effecten van reguliere interventies. Deze bevinding komt overeen met het inzicht dat de klinische effecten van homeopathie placebo werkingen zijn”[23].
Voor stevige kritiek op dit onderzoek, zie Mathie 2014 en Rutten [33 en34]. - Mathie et al 2014. “Geneesmiddelen voorgeschreven gebruikmakend van geïndividualiseerde homeopathie kunnen kleine, specifieke behandeleffecten hebben. Bevindingen komen overeen met subgroepgegevens uit eerdere algehele systematische reviews. De lage of onduidelijke overall kwaliteit van het bewijs zet aan tot voorzichtigheid bij het interpreteren van de bevindingen. Nieuw RCT-onderzoek van hoge kwaliteit is nodig om een meer beslissende interpretatie mogelijk te maken”[24].
- Mathie et al 2017. “Er is enig bewijs dat homeopathische behandelingen effectiever zijn dan placebo; de sterkte van dit bewijs is echter laag vanwege de lage methodologische kwaliteit van de onderzoeken. Studies van hoge methodologische kwaliteit waren vaker negatief dan de studies van lagere kwaliteit. Verdere studies van hoge kwaliteit zijn nodig om deze resultaten te bevestigen..” [25]
- Mathie et al 2018 Meta-analyse van Niet placebo gecontroleerde onderzoeken (OPC)
“Vanwege de lage kwaliteit, het kleine aantal en de heterogeniteit van de studies, sluiten de huidige gegevens een beslissende conclusie over de vergelijkende effectiviteit van IHT uit. De generaliseerbaarheid van de bevindingen wordt beperkt door de variabele externe validiteit die in het algemeen werd vastgesteld; de meest pragmatische studiehouding werd geassocieerd met RCT’s van adjunctieve IHT. Toekomstige OTP-gecontroleerde onderzoeken in homeopathie moeten zoveel mogelijk gericht zijn op het bevorderen van zowel interne validiteit als externe validiteit.” [26]
- Mathie et al 2019: Meta-analyse van Niet placebo gecontroleerde onderzoeken (OTP) bij Niet geindividualisserde homeopathische behandeling (NIHT)
“De huidige gegevens sluiten een beslissende conclusie over de vergelijkende effectiviteit van NIHT uit. De generaliseerbaarheid van de bevindingen wordt beperkt door de beperkte externe validiteit die in het algemeen is vastgesteld. De hoogste intrinsieke kwaliteit werd waargenomen in de gelijkwaardigheids- en niet-inferioriteitsonderzoeken naar NIHT.”
[19] Kleijnen J, Knipschild P, ter Riet G. Clinical trials of homeopathy. BMJ, 1991; 302: 960 | PubMed
[20] Linde K, et al. Are the clinical effects of homeopathy placebo effects? A meta-analysis of placebo-controlled trials. Lancet, 1997; 350: 834–843 | PubMed
[21] Linde K, et al. Impact of study quality on outcome in placebo-controlled trials of homeopathy. Clin Epidemiol, 1999; 52: 631–636 | PubMed
[22] Cucherat M, Haugh M C, Gooch M, Boissel J P. Evidence of clinical efficacy of homeopathy. A meta-analysis of clinical trials. HMRAG. Homeopathic Medicines Research Advisory Group. J Clin Pharmacol, 2000; 56: 27–33 | PubMed
[23] Shang A, Huwiler-Muntener K, Nartey L, et al. Are the clinical effects of homoeopathy placebo effects? Comparative study of placebo-controlled trials of homoeopathy and allopathy. Lancet, 2005; 366: 726–32 | PubMed
[24] Mathie RT et al. Randomised placebo-controlled trials of individualised homeopathic treatment: systematic review and meta-analysis. Systematic Reviews, 2014; 3: 142 | Full text
[25] Mathie e.a.2017 Evidence of clinical efficacy of homeopathy. A meta-analysis of clinical trials. HMRAG. Homeopathic Medicines Research Advisory Group – PubMed (nih.gov)
[26] Mathie e.a 2018 Systematic Review and Meta-Analysis of Randomised, Other-than-Placebo Controlled, Trials of Individualised Homeopathic Treatment – PubMed (nih.gov)
[27] Mathie e.a. 2019 Systematic Review and Meta-Analysis of Randomised, Other-than-Placebo Controlled, Trials of Non-Individualised Homeopathic Treatment – PubMed (nih.gov)
De meest omvattende meta-analyse: Mathie et al. 2014
Deze meta-analyse laat zien dat als men alleen de gerandomiseerde gecontroleerde onderzoeken van hoogste kwaliteit analyseert, homeopathische geneesmiddelen voorgeschreven volgens een geïndividualiseerde homeopathische behandeling 1,5 tot 2 maal gunstiger blijken te werken dan een placebo.[28]
De verkeerde opvatting dat trials van hoge kwaliteit laten zien dat homeopathie niet werkt lijkt zijn oorsprong te vinden in een verkeerde interpretatie van de trends gezien in twee veelomvattende systematische reviews (Linde 1997[29] en Shang 2005[30]) die onderzoeken van hoge kwaliteit selecteerden.
Hieronder volgt wat de gegevens van deze studies ons eigenlijk zeggen:
“In 1997 identificeerden Klaus Linde en medewerkers 89 klinische studies van homeopathie die een overall odds-ratio vertoonden van 2,45 ten gunste van de homeopathie ten opzichte van placebo. Er was een trend zichtbaar van een iets minder gunstige werking van de studies van hoogste kwaliteit, maar de 10 trials met de hoogste Jadad-score lieten nog steeds zien dat homeopathie een statistisch significante werking heeft.” [Hahn 31]
De Shang 2005 studie (link) begon de kwaliteit van trials van homeopathie en reguliere geneeskunde te vergelijken door naar 110 op elkaar lijkende trials van elk van de twee disciplines te kijken. De auteurs stelden vast dat 21 van de homeopathische trials en 9 van de reguliere trials van “hoge kwaliteit” waren. Shangs team besloot daarop slechts 8 van deze onderzoeken van hoge kwaliteit te analyseren, hetgeen leidde tot een negatief resultaat voor de homeopathie in vergelijk met placebo, maar als men alle 21 homeopathische onderzoeken van hoge kwaliteit analyseert, blijken de resultaten positief, dat wil zeggen dat homeopathie een effect heeft meer dan dat van een placebo”[32][33].
De Mathie et al. studie omvat de analyse van 151 placebo-gecontroleerde gerandomiseerde trials – 41 meer trials dan het onderzoek van Shang’s team bevatte in 2005 – maar die wel voldoen aan de door Shang gehanteerde insluitingscriteria.
Dit laat zien in welke mate de 15 jaar oude Shang et al. studie, die nu slechts 73% van de beschikbare onderzoeken bevat, ingehaald is.
[28] Mathie RT et al. Randomised placebo-controlled trials of individualised homeopathic treatment: systematic review and meta-analysis. Systematic Reviews, 2014; 3: 142 | Full text
[29] Linde K, et al. Are the clinical effects of homeopathy placebo effects? A meta-analysis of placebo-controlled trials. Lancet, 1997; 350: 834–843 | PubMed
[30] 5. Shang A, Huwiler-Muntener K, Nartey L, et al. Are the clinical effects of homoeopathy placebo effects? Comparative study of placebo-controlled trials of homoeopathy and allopathy. Lancet, 2005; 366: 726–32 | PubMed
[31] Hahn RG. Homeopathy: Meta-Analyses of Pooled Clinical Data. Forsch Komplementmed, 2013;20:000–000 Published online: October 17, 2013 DOI: 10.1159/000355916 | PubMed
[32] Lewith G, Professor of Health Research at Southampton University, Letter to the Editor, Positive Health, December 2008 | Full Text
[33] Rutten, A.L.B. & Stolper, C.F (2008): The 2005 Meta-Analysis of Homeopathy: The Importance of Post- publication Data. In: Homeopathy, 97 (4), 169–177. | PubMed
Discussie
De negatieve studie – bekendstaand als de “Lancet Study” of “Shang artikel” blijft de enige studie waarvan de conclusie is dat homeopathie niet meer dan een placebo is.
Dus als mensen zeggen “de beste studies hebben aangetoond dat het niet beter is dan placebo” beseffen ze zelden dat zij deze mening geheel baseren op één artikel dat:
a/ tegengesproken wordt door vijf andere artikelen;
b/ in brede kring kritiek heeft opgeroepen omdat het in ernstige mate onvolkomenheden vertoont; en
c/ nu verouderd is en is vervangen door het artikel uit 2014 van Mathie et al.[24]
Plausability bias
Dit verschijnsel wordt in de wetenschapstheorie “plausibiliteits-bias” (plausibility bias) genoemd [34]. Bijvoorbeeld Hahn (2013) [35] analyseert de in- en uitsluitingscriteria voor studies in het kader van meta-analyses over homeopathie, waarbij een negatieve of neutrale tendens heerst en toont o.a. aan de hand van statistische overwegingen aan, dat zij waarschijnlijk achteraf geformuleerd werden. Hij vermoedt dat deze methodische procedure ideologisch gemotiveerd is, hetgeen volledig in tegenspraak zou zijn met de wetenschappelijke eisen van Evidence Based Medicine.
Meer informatie in: Rapport WissHom; Meta-analyses in het klinisch onderzoek van de homeopathie.
[34] Rutten, L., Mathie, R.T., Fisher, P., Goossens, M. & Wassenhoven, M. van (2013): Plausibility and Evidence: The Case of Homeopathy. In: Medicine, Health Care and Philosophy, 16 (3), 525–532 | PubMed
[35] Hahn, R. G. (2013): Homeopathy: Meta-Analyses of Pooled Clinical Data. In: Forschende Komplementärmedizin, 20 (5), 376–381 | PubMed
Zwitsers overheidsrapport homeopathie
In 2006 verscheen een korte samenvatting van een HTA-rapport over homeopathie van de Bundesamt für Socialversicherungen (BSV) als onderdeel van het Evaluatieprogramma Complementaire Geneeskunde (PEK). Dit programma was opgezet na een beslissing van de Zwitserse overheid in 1998 om verschillende disciplines van complementaire geneeskunde voorlopig toe te laten tot lijst door de overheid vergoede behandelingen binnen het nationale gezondheidszorg systeem.
In 2009 liet een referendum onder de Zwitserse bevolking zien dat 67% voorstander is van toelating van homeopathie en andere complementaire geneeswijzen tot deze lijst.
De Engelse vertaling van dit HTA-rapport verscheen in 2011 in boekvorm [32].
Het rapport evalueert:
- het bewijs van fundamenteel onderzoek (fundamentele fysisch-chemische studies, studies met plantengeneesmiddelen, ‘in vitro’ studies);
- het bewijs vanuit de essentie van de dubbelblinde placebo-gecontroleerde klinische studies, meta-analyses;
- de veiligheid en kosteneffectiviteit van de homeopathie in vergelijking met de reguliere geneeskunde.
In 2011 besloot de Zwitserse overheid dat de homeopathie voorlopig zou worden opgenomen in het nationale stelsel en dat later, op basis van wetenschappelijke evaluatie, zou worden beslist of dit permanent zou worden. Inmiddels heeft het Zwitsers ministerie van Binnenlandse Zaken aangekondigd dat homeopathie vanaf mei 2017 dezelfde status zal krijgen als reguliere geneeskunde en dan zal worden vergoed door de verplichte zorgverzekering mits de behandeling door artsen met aanvullende opleiding in de homeopathie wordt toegepast.
Dit sterk positieve rapport en de beslissing van de Zwitserse overheid heeft veel stof doen opwaaien. Tegenstanders beschuldigden de onderzoekers van wetenschappelijke misleiding [33], waarop de auteurs van het rapport dit direct in een artikel weerlegden [34].
[32] Bornhoft G, Matthiessen P (eds), 2011. Homeopathy in Healthcare: Effectiveness, Appropriateness, Safety, Costs. Berlin, Springer-Verlag.
[33] Shaw DM. The Swiss report on homeopathy: a case study of research misconduct. Swiss Med Wkly, 2012; 31:142 | PubMed
[34] von Ammon K, Bornhöft G, Maxion-Bergemann S, Righetti M, Baumgartner S, Thurneysen A, Wolf U, Matthiessen PF. Familiarity, objectivity and misconduct. Counterstatement to Shaw DM. The Swiss Report on homoeopathy: a case study of research misconduct. Swiss Med Wkly 2012; 31: 142. Swiss Med Wkly, 2013; 17:143 | PubMed
Rapport homeopathie van het Verenigd Koninkrijk, 2009
In November 2009 heeft de Science and Technology Select Comittee van het parlement van het VK ook een onderzoek naar bewijs (evidence check) voor de homeopathie uitgevoerd. Dit onderzoek is dus gedaan door leden van het parlement zelf en niet door wetenschappers. Het originele rapport van de commissie is hier te vinden: http://www.homeowatch.org/policy/evidence_check.pdf
Inmiddels is dit “Select Committee”-rapport (ook wel EC2 or Evidence Check 2 genoemd) berucht te noemen en wordt het vaak aangehaald als het definitieve negatieve rapport omtrent bewijs van homeopathie. Het is echter geen echt wetenschappelijk rapport en maakt geen deel uit van de geaccepteerde wetenschappelijke literatuur. Het EC2 rapport is niet uitgevoerd als een formeel onderzoek dat voldoet aan strenge onderzoeksvereisten. Dit in tegenstelling tot het Zwitsers rapport dat aantoonbaar de erkende HTA-methodologie volgt [35]. Hierbij moet opgemerkt worden dat het ministerie van gezondheid, dus de regering van het VK, de aanbevelingen gedaan in het EC2 rapport terzijde legde; een aantal parlementariërs noemden het rapport ongegrond. Vertegenwoordigers van de homeopathische beroepsgroep, evenals buitenstaanders, wezen het EC2 rapport van de commissie volkomen af. De kritiek behelsde het tendentieuze karakter van het rapport en de wetenschappelijk onjuistheden. Toch wordt dit rapport, ondanks de terechte kritiek, nog steeds door niet-homeopathische organisaties gebruikt als referentiepunt voor beoordeling van de homeopathie in het VK.
Van de vijf bestaande meta-analyses baseerde de commissie haar mening op slechts één van de rapporten. Dat is net het meest bekritiseerde en achterhaalde Lancet-rapport van Shang e.a. [36] (link C.5.2) dat als enige van de vijf studies concludeerde dat homeopathie niet zou werken. Studies die ingingen op bewijs voor werkzaamheid van homeopathie in de praktijk, zelfs van zeer goede kwaliteit, werden genegeerd.
Het besluit van de regering was dat homeopathische geneesmiddelen verkrijgbaar bleven en homeopathie een onderdeel van NHS bleef.
[35] HTA methodologie stelt bredere vragen dan een meta analyse, dat vooral RCT’s samenvat gericht op kunstmatig onderzoekssituaties. Werkt de methode in de praktijk, in werkelijke, klinische situaties? Hoe wordt het toegepast? Is het veilig? Is het kosteneffectief?
[36] Shang A, Huwiler-Muntener K, Nartey L, et al. Are the clinical effects of homoeopathy placebo effects? Comparative study of placebo-controlled trials of homoeopathy and allopathy. Lancet, 2005; 366: 726–32 | PubMed
Rapport Australische overheid over homeopathie
Eenzelfde soort situatie deed zich onlangs voor in Australië, waar de National Health and Medical Research Council (NHMRC) een rapport over homeopathie publiceerde in maart 2015 [37]. De conclusies waren, dat er geen aandoeningen zijn waarvoor voldoende betrouwbaar bewijs te vinden is dat homeopathie werkt. Deze negatieve conclusie staat in schril contrast met andere op wetenschappelijk niveau uitgevoerde en gepubliceerde systematische reviews over homeopathie bij een aantal klinische aandoeningen. Hier werd gevonden dat homeopathie bij deze aandoeningen juist gunstig werkte of neigde naar een positief resultaat [38]. (Link faculty of homeopathy)
Verder wemelt het rapport van de methodologische problemen, waarvan de meest opvallende is dat ze een systematische review doen van systematische reviews in plaats van de originele RCT’s zelf op te sporen en de uitkomsten opnieuw te bekijken. Meer gedetailleerd commentaar op het NHMRC rapport kan gevonden worden op de website van het Homeopathic Research Institute.
https://www.hri-research.org/resources/homeopathy-the-debate/the-australian-report-on-homeopathy/
De Australian Homeopathic Association (samen met de CMA- Complementary Medicines Australis) heeft een krachtige reactie op dit negatieve rapport gegeven. Als gevolg hiervan heeft in september 2015 de Australische overheid , het NHMRC, erin toegestemd een formeel intern onderzoek te doen naar het proces dat geleid heeft tot vermeende procedurele onregelmatigheden, bias en methodologische gebreken in dit rapport.
[37] https://www.nhmrc.gov.au/guidelines-publications/cam02
[38] Mathie R, et al. Controlled clinical studies of homeopathy. Homeopathy, 2015; http://dx.doi.org/10.1016/j.homp.2015.05.003
EASAC rapport
Door deze organisatie werd in september 2017 een rapport over homeopathische geneesmiddelen gepubliceerd.
Daarin wordt gesteld dat ‘er geen gedegen, reproduceerbaar bewijs is dat homeopathische producten werkzaam zijn tegen welke bekende ziekte ook’. Deze bewering was onder andere
gebaseerd op het ondeugdelijke Australische rapport.
Homeopathische producten zouden volgens de EASAC aan precies dezelfde eisen moeten voldoen als de reguliere farmaceutische producten. Anders zouden zorgverzekeraars de homeopathische
producten en diensten niet meer moeten vergoeden. Deze eis van de EASAC is onlogisch en onrealistisch, want homeopathische geneesmiddelen kennen een totaal ander werkingsmechanisme
dan reguliere medicijnen. Ook worden ze vaak individueel toegepast, terwijl dat bij reguliere medicijnen doorgaans niet het geval is.
Lees hier het persbericht van de AVIG, vakgroep homeopathie naar aanleiding van dit rapport.
Onderzoek homeopathie en gebruikelijke zorg voor premenstrueel syndroom (PMS)
Onderzoek: Homeopathie als aanvulling versus uitsluitend gebruikelijke zorg, bij vrouwen met premenstruele klachten (2012-2016)
Samenvatting
Vrouwen met premenstrueel syndroom (PMS) hebben lichamelijke of psychische klachten in periode voor de menstruatie. Individuele homeopathische behandeling zou deze vrouwen kunnen helpen. In deze studie werd onderzocht of een individuele homeopathische behandeling voor vrouwen met PMS meerwaarde kon hebben, als aanvulling op de ‘gebruikelijke’ zorg. Er werd een speciaal ontworpen half gestandaardiseerd behandelplan gebruikt met 11 homeopathische geneesmiddelen.
De hoofdvraag van de studie was, of het mogelijk zou zijn om een dergelijk onderzoek op grotere schaal te organiseren in drie landen, Nederland, Duitsland en Zweden. Dat bleek niet mogelijk. In Duitsland kon het onderzoek geen doorgang vinden, vanwege wettelijke bepalingen. In Zweden bleek het werven van proefpersonen zeer moeilijk. In Nederland kon het onderzoek zonder hindernissen worden uitgevoerd.
Er werden goede resultaten gerapporteerd. Er werd een significant verschil tussen de behandelgroepen gemeten in verbetering van premenstruele klachten, ten gunste van de homeopathie groep.
Inleiding
Veel vrouwen in de vruchtbare leeftijd worden gehinderd door premenstruele klachten. Dat zijn lichamelijke of psychische klachten in de periode voor de menstruatie begint. Soms duurt dat enkele dagen, soms wel twee weken. Voorbeelden zijn: vocht vasthouden, verminderde weerstand, somberheid of stemmingswisselingen. Deze vrouwen ervaren veel hinder in hun dagelijks leven. Daarnaast kan het ten koste gaan van arbeidsproductiviteit. Bij ongeveer 10-40% van de vrouwen in deze levensfase kan de diagnose Premenstrueel syndroom (PMS) of Premenstruele dysforie (PMDD) met nadruk op depressieve klachten, worden gesteld.
Naast voedings- en leefstijladviezen bestaan reguliere (gebruikelijke) behandelingen uit antidepressiva of de anticonceptiepil. Veel vrouwen hebben behoefte aan andere behandelopties. Individueel voorgeschreven homeopathische geneesmiddelen kunnen heilzaam zijn bij PMS/PMDD. Dat bleek al uit de praktijk en uit eerder onderzoek.
In Nederland werd in 2007 gestart met een onderzoekslijn voor homeopathische behandeling van vrouwen met PMS/PMDD. Er werden een vragenlijst en een behandelalgoritme ontworpen voor individuele behandeling, met 11 homeopathische geneesmiddelen. Deze homeopathische behandeling werd eerst uitgebreid getest in de praktijk, met goede resultaten: bij 57% van de vrouwen die dit eerdere onderzoek voltooiden, trad een relevante verbetering op van de premenstruele symptomen (2007-2011).
Methode
In het huidige onderzoek (2012-2016) werd de haalbaarheid onderzocht van het opzetten van een groot internationaal onderzoek met twee behandelgroepen. De ene groep kreeg de homeopathische behandeling als aanvulling op ‘gebruikelijke’ zorg, de andere groep uitsluitend ‘gebruikelijke’ zorg. De resultaten werden aan het eind vergeleken. ‘Gebruikelijke zorg’ is eventuele reguliere behandeling door huisarts, psycholoog of specialist, naast alles wat de vrouwen zelf nog doen vanwege PMS.
Dit onderzoek was een pilot study in Nederland, Zweden en Duitsland. De deelnemende vrouwen werden door het lot toegewezen aan één van de twee behandelgroepen: aanvullende homeopathische behandeling (HB) of uitsluitend gebruikelijke zorg (GZ). Het doel was, om te testen of deze homeopathische behandeling voor de vrouwen met PMS/PMDD aanvullende waarde had in de praktijk, naast gebruikelijke zorg.
Vrouwen die wilden deelnemen, tekenden eerst een toestemmingsverklaring. Daarna hielden ze gedurende twee maanden een symptomendagboek bij de Daily Record of Severity of Problems (DRSP). Hiermee kon de diagnose PMS of PMDD worden vastgesteld. Was de diagnose bevestigd, dan werden ze toegewezen aan een van de twee behandelgroepen. De behandelfase besloeg 4 maanden. Alle deelnemende vrouwen gingen door met de maatregelen ze vooraf al hadden genomen, zoals voedingsaanpassingen, sporten, yoga, het gebruik van voedingssupplementen of reguliere medicijnen.
De vrouwen in de HB groep kregen daarnaast een homeopathische behandeling. In Nederland gingen ze naar één van de 20 deelnemende leden van de vakgroep homeopathie van de Artsen Vereniging Integrale Geneeskunde (AVIG). In Zweden namen er 6 homeopaten, leden van de Zweedse wetenschappelijke vereniging voor homeopathie, als behandelaar deel aan het onderzoek. Allen waren zij vooraf geïnstrueerd over het gebruik van het homeopathisch behandelplan. Het eerste voorschrift was één van de 11 voorgeselecteerde geneesmiddelen, volgens het behandelplan. Bij vervolgconsulten kon er zo nodig een ander homeopathisch geneesmiddel worden gegeven.
Vrouwen in de GZ groep kregen het advies om hun huisarts te raadplegen. Echter, dat hoefde niet, bijvoorbeeld als ze al eerder voor dit probleem bij hun huisarts waren geweest. De huisarts gaf advies zoals hij/zij gewend was te doen bij dit probleem. Alle vrouwen in de GZ groep kregen het aanbod om na afloop van het onderzoek alsnog een homeopathische behandeling te volgen.
Om de resultaten te meten, vulden de vrouwen vragenlijsten in, voor en na de behandeling. Dat waren de eerder genoemde dagboeken (DRSP) en een vragenlijst over ‘eigen problemen’ en ‘welbevinden’ (MYCAW). Bij deze laatste vragenlijst konden ze zelf opschrijven wat hun voornaamste zorg of probleem was.
Voortgang en resultaten
In Duitsland kon het onderzoek uiteindelijk niet doorgaan. Dat had te maken met wettelijke bepalingen. De ruimte die de wet geeft, verschilt per land. De Duitse autoriteiten bestempelden de studie als een ‘geneesmiddelonderzoek’. Echter, vooraf wisten de onderzoekers niet precies welke homeopathische geneesmiddelen gebruikt zouden worden. Daardoor kon niet worden voldaan aan de eisen voor geneesmiddelonderzoek.
In Zweden speelden er andere problemen. Op de universiteit waar de studie werd gecoördineerd, ontstond grote ophef over het doen van onderzoek naar homeopathie. Daardoor liep de start van de studie vertraging op. Na het hervatten van de wervingsactiviteiten bleek het niet mogelijk om voldoende vrouwen in de studie op te nemen. In Nederland kon de pilot study volgens plan worden uitgevoerd. Binnen twee jaar waren 38 vrouwen in de studie opgenomen, zoals beoogd.
In totaal werden er in Nederland en Zweden 60 vrouwen in het onderzoek opgenomen (32 GZ, 28 HB). Aan het einde van de onderzoeksperiode konden van 46 vrouwen (22 GZ, 24 HB) de gegevens worden geanalyseerd. De verbetering van premenstruele symptomen was na 4 maanden in de HB groep significant beter dan in de GZ groep. Ook waren in de HB-groep de scores voor verbetering van ‘eigen zorg/probleem’ en ‘welbevinden’ significant beter.
Dit onderzoek geeft geen antwoord op de vraag of homeopathische geneesmiddelen al of geen effect hebben. Daarvoor is een andere onderzoeksopzet nodig, namelijk met een placebo pil (neppil) als vergelijking. In dit onderzoek is ervoor gekozen de gang van zaken in de dagelijkse praktijk te onderzoeken. Kunnen we aan vrouwen met PMS/PMDD deze homeopathische behandeling adviseren? Dat lijkt nu een goede optie.
Conclusies
Het blijkt niet haalbaar om een groot, internationaal onderzoek, naar het voorbeeld van deze pilot study, op te zetten. Dat heeft te maken met wettelijke bepalingen in Duitsland en de moeizame werving van vrouwen in Zweden.
Voor vrouwen met PMS/PMDD die interesse hebben in homeopathie, is deze homeopathische behandeling een optie. De aanvullende waarde, naast gebruikelijke zorg, werd aangetoond door significante verschillen tussen beide groepen in verbetering van symptomen, ten gunste van de homeopathie groep.
Sponsoren
Het onderzoek werd financieel ondersteund door het International Scientific Committee for Homeopathic Investigations (ISCHI), de Swedish Scientific Homeopathic Association, de Koninklijke Vereniging Homeopathie Nederland (KVHN) en het Hilly de Roever-Bonnet Fonds.
Mei 2018. Christien Klein-Laansma
Wetenschappelijke publicaties over het PMS onderzoek
-Klein-Laansma CT, Jong M, von Hagens C, Jansen JPCH, van Wietmarschen H, Jong MC. Semi-Individualized Homeopathy Add-On Versus Usual Care Only for Premenstrual Disorders: A Randomized, Controlled Feasibility Study. J Altern Complement Med. 2018 Mar 22. doi: 10.1089/acm.2017.0388.
-Klein-Laansma CT, Rutten ALB, Jansen JPCH, van Wietmarschen H, Jong MC. Evaluation of a Prognostic Homeopathic Questionnaire for Women with Premenstrual Disorders. Complement Med Res. 2018 Mar 19. doi: 10.1159/000487318.
-Klein-Laansma CT, Jansen JCH, Van Tilborgh AJW and Van Vliet M. Evaluation of Semi Standardized Individualized Homeopathic Treatment of 77 Women with Premenstrual Disorders: Observational Study with 9 Months Follow-Up, Altern Integ Med 2014, 3:3. http://dx.doi.org/10.4172/2327-5162.1000164
-Klein-Laansma CT, Jansen JC, van Tilborgh AJ, Van der Windt DA, Mathie RT, Rutten AL. Semi-standardised homeopathic treatment of premenstrual syndrome with a limited number of medicines: feasibility study. Homeopathy. 2010 Jul;99(3):192-204.doi:10.1016/j.homp.2010.05.007.
Prognostic factor research, Bayesiaans statistisch onderzoek binnen de homeopathie, Lex Rutten
Lex Rutten en collegae zijn eind jaren 90 begonnen vanuit de eigen homeopathisch praktijk een aantal principiële vragen te stellen. Homeopathie is gebouwd op praktijkervaring en vastgelegde casuïstiek van twee eeuwen. Maar hoe betrouwbaar is deze ervaring? Is het mogelijk met modern, statistisch methodiek de homeopathische praktijkervaring te verbeteren en veel preciezere prognoses te geven van kans op succes van een homeopathisch voorschrift? Eerst werden uit eigen praktijken casuïstiek van bekende homeopathische geneesmiddelen, geregistreerd en in consensusbesprekingen vergeleken.
Dit gaf enig inzicht, maar een sprong voorwaarts maakte men toen moderne statistische methoden werden bestudeerd en op geschiktheid waren getoetst. Het bleek mogelijk klinische gegevens veel preciezer te analyseren, de statistische betrouwbaarheid van homeopathische symptomen vast te leggen en meer exacte uitspraken te doen over prognose van homeopathische voorschriften. Dus, doel van dit onderzoek is niet de zoveelste poging te doen homeopathie te “bewijzen”, maar het gaat om het ontwikkelen van de homeopathie zelf als wetenschappelijke methode.
Bayesiaanse statistiek
Het bleek dat statische methodiek volgens Bayes (theorema van Bayes) bij uitstek geschikt was onze homeopathische praktijkervaring te analyseren. Deze statistische methode wordt toenemend gebruikt binnen medische diagnostische kennissystemen, maar ook in fysica en techniek wordt de methode gebruikt. Bayes (1702-1761) was een Engels predikant en wiskundige, die zich toegelegd heeft op kansberekening. Deze aparte tak van de statistiek is naar hem vernoemd, Bayesiaanse statistiek.
Likelihood Ratio, LR-ratio in de homeopathie
Men kan de waarde van een symptoom voor elk homeopathisch geneesmiddel bepalen door te kijken hoeveel vaker een symptoom gezien wordt bij patiënten die goed reageren op een bepaald homeopathisch geneesmiddel dan bij de rest van de patiëntpopulatie. Dit aannemelijkheidsquotient, wordt ook wel Likelihood ratio (LR-ratio) genoemd. Een LR > 1 wil zeggen dat het symptoom passend is voor het homeopathisch geneesmiddel. Hoe hoger de LR hoe groter de kans is dat het geneesmiddel voorgeschreven op dit symptoom ook het juiste is en werkt. Door een combinatie van verschillende symptomen die op hetzelfde middel wijzen wordt de kans dat dit specifieke middel gaat werken stapsgewijs groter. Ieder symptoom beïnvloedt de kans dat het middel gaat werken bij de desbetreffende persoon en wordt daarom een prognostic factor genoemd. Deze aanpak is dus niet alleen op de aandoening, maar ook op de persoon gericht.
Voor meer informatie over Bayesiaanse statistiek en toepassing in de homeopathie, zie de website van Lex Rutten: http://www.dokterrutten.nl/wps/for-colleagues-english/
LR Ratio in de praktijk onderzocht
Van 2004 tot 2007 heeft het eerste prospectieve onderzoek plaatsgevonden in tien Nederlandse homeopathische praktijken met als doel de LR ratio te bepalen van een zestal in de homeopathische praktijk veel gebruikte symptomen.
http://www.homeopathyjournal.net/article/S1475-4916(08)00133-1/abstract
Van alle nieuwe patiënten die in aanmerking kwamen voor homeopathische behandeling werd het voorkomen van deze symptomen nagegaan en vastgelegd in een database. Vervolgens werden de patiënten volgens de regels van de homeopathie behandeld en werden de resultaten van de behandeling, scores per gegeven geneesmiddel eveneens vastgelegd. Na statistische analyse van deze onderzoeksgegevens was het mogelijk de hoogte van de LR’s van de symptomen voor bepaalde homeopathische geneesmiddelen te bepalen.
Bijvoorbeeld, het symptoom “tandenknarsen in de slaap” wordt gezien als een belangrijke aanwijzing voor het geneesmiddel Belladonna, maar hoe betrouwbaar is nu dit symptoom voor het voorschrijven van Belladonna, hoe vaak komt tandenknarsen bij Belladonna patiënten werkelijk voor? De LR van tandenknarsen in de slaap voor Belladonna bleek 5,5.
Tot nu toe stond het symptoom te boek als een belangrijk kenmerk van Belladonna, maar wat is “belangrijk”? Nu weten we dat het inderdaad zo is en de LR 5.5 is.
Het tegendeel bleek ook voor te komen; symptomen die waardevol geacht werden voor het voorschrijven van een geneesmiddel bleken bij nader onderzoek helemaal niet zo kenmerkend. Met deze kennis kan de homeopathische materia medica worden gecorrigeerd.
Als we van honderden symptomen de LR’s bepalen kunnen we door combinatie van verschillende symptomen die bij een patiënt voorkomt en de LR van die symptomen, volgens de Bayesiaanse statistiek de prognose van het voorgeschreven middel bepalen. In repertoria kunnen van de symptomen de LR ratio’s per middel genoteerd worden in plaats van de huidige vermeldingen waarvan er vele onjuist zijn.
Nieuw grootschalig onderzoek India
Willen we onze zoeksystemen optimaal krijgen dan zullen van vele symptomen de LR bepaald moeten worden. Dat is een grote klus. Veel en grootschalig praktijkonderzoek zal opgezet en consequent uitgevoerd moeten worden, het liefst internationaal door verschillende onderzoeksgroepen. Praktijkresultaten zullen consequent in databases vastgelegd moeten worden om ze hierna statistisch te kunnen laten analyseren. Dit vergt training van homeopathische voorschrijvers en enige kennis van Bayesiaanse statistiek. Klinisch homeopathisch onderzoek volgens Bayesiaanse principes wordt in steeds meer landen uitgevoerd; momenteel in Argentinië, België, Duitsland, Griekenland, Italië, Nederland en vooral India.
Momenteel is Rutten bezig in India – waar de kennis van de homeopathie groot is en vele patiënten consequent homeopathisch behandeld worden – een dergelijk onderzoek op te zetten en uit te voeren. De Central Council for Research in Homeopathy van het Indiase ministerie voor AYUSH (Ayurveda, Yoga & Naturopathy, Unani, Siddha/Sowa-Rigpa and Homoeopathy) heeft dit onderzoek tot prioriteit verklaard.